De camera van stroom voorzien
1
2
(bij gebruik van AA-batterijen)
De batterijen plaatsen
Plaats de batterijen in de camera. Gebruik twee batterijen van het type AA alkaline,
AA lithium, AA Ni-MH of AA nikkel / mangaan of één batterij van het type CR-V3.
1
Open de batterijklep.
Schuif de batterijklep in de door de pijl aangegeven richting
omhoog
2
Plaats de batterijen volgens de poolaanduidingen (+) en (–)
in het batterijcompartiment.
3
Sluit de batterijklep en schuif de klep weer op zijn plaats tot
hij vastklikt.
Als u van plan bent de camera langdurig continu te gebruiken, wordt gebruik van de
(optionele) netvoedingadapter D-AC5 aanbevolen. (blz.18)
• De volgende typen batterijen zijn niet oplaadbaar: AA alkaline, lithium, nikkel / mangaan en CR-V3.
• Open de batterijklep niet en verwijder de batterijen niet wanneer de camera aan staat.
• Als u de camera langere tijd niet denkt te gebruiken, verwijder dan de batterijen.
Als dit niet gebeurt, kunnen de batterijen gaan lekken.
• De foutmelding "Battery depleted" (Batterij leeg) verschijnt wanneer u de camera voor het eerst
inschakelt of nadat u de batterijen hebt vervangen wanneer de batterijen lange tijd niet in de
camera zijn geplaatst. Dit is echter geen fout. Wacht even en schakel de camera opnieuw in.
Nu zal de camera op de normale wijze worden ingeschakeld. Als dit gebeurt, bestaat de kans dat
de datum en tijd, opnamepixels en andere instellingen zijn teruggezet op de fabriekswaarden.
Voer de verschillende instellingen opnieuw in volgens de procedures op "De opnamefuncties
instellen" (blz.68 tot en met 83) en "Camera-instellingen" (blz.118 tot en met 131).
• Plaats de batterijen op de juiste wijze. Als de batterijen verkeerd zijn geplaatst, kunnen er
storingen optreden of werkt de camera niet. Maak ook de contactpunten van de batterijen
zorgvuldig schoon.
16
2
(bij gebruik van een CR-V3 batterij)
2
.
1
2
1
1
en til de klep