Diafragma – (ook wel f-stop genoemd) hiermee bepaalt u de lensopening, die weer
de scherptediepte bepaalt.
Lagere f-getallen geven een grotere lensopening aan. Deze getallen zijn zeer
■
geschikt voor omstandigheden met weinig licht.
Hogere f-getallen geven een kleinere lensopening aan; het onderwerp blijft hierdoor
■
scherp. Deze getallen zijn zeer geschikt voor landschappen en omstandigheden met
veel licht.
Sluitersnelheid – hiermee regelt u hoe lang de sluiter geopend blijft. (Het is
raadzaam de camera op een statief te plaatsen als u lage sluitersnelheden gebruikt.
Op deze manier voorkomt u onscherpe foto's.)
Belichtingscompensatie – hiermee past u de belichting aan. Als de foto te licht is,
dient u een lagere instelling te kiezen. Als de foto te donker is, dient u een hogere
instelling te kiezen.
Flitsercompensatie – hiermee past u de helderheid van de flitser aan.
Scherpstelmodus – hiermee kiest u Automatisch, Close-up, Panorama of
Handmatige scherpstelling.
ISO – hiermee stelt u de lichtgevoeligheid van de camera in. Een hogere ISO-snelheid
betekent een grotere gevoeligheid.
www.kodak.com/go/z950support
Meer camerafuncties
19