Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Richtlijnen Voor Het Lassen - Metabo Elektra Beckum ST 140/60 DC Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Richtlijnen voor het lassen

Vanwege het grote onderscheid en de veelzijdigheid van de voor het lassen belangrijke punten bij de verschillende
elektrodentypen, wordt hier alleen over de gebruikelijke elektroden voor normaal bouwstaal, de rutil respectieve rutil/
cellulose elektrode, gesproken. Als u een keer andere elektroden moet lassen, kunt u bij de fabrikant van de elektroden
aanwijzingen voor het verwerken van de speciale elektroden verkrijgen.
Een proeflas kunt u het beste op een oefenstuk maken. De elektrode-Ø voor dit oefenstuk en de juiste stroomsterkte
kiest u volgens tabel 1. Het bevestigen van de massakabel en het inspannen van de elektroden voert u uit zoals bij
aanvang beschreven. Nu houdt u de elektrode ca. 2 cm boven het aanvangspunt van uw lasnaad en plaatst u de laskap
voor uw gezicht. De elektrode kort over het werkstuk aanstrijken. Door het beschermglas van de laskap let u op de
lichtboog. De afstand van de elektrode tot het werkstuk moet ca. 1 tot 1,5 maal de elektrode Ø bedragen.
De juiste lichtboog is zeer belangrijk, omdat bij een te korte of een te lange lichtboog de stroom en de spanning
veranderen. Bij een te lage lasspanning is de inbranding te gering. Een te hoge of een te lage lasstroom heeft een slechte
lasnaad tot gevolg. Bij een te lange lichtboog smelt de grondstof niet genoeg, er ontstaat te veel gespetter en de
atmosfeer kan met zijn schadelijke stoffen zoals waterstof en stikstof bij het smeltbad komen.
Voor een goede lasnaad is ook de juiste hoek van de elektrode ten op zichte van het werkstuk van wezenlijk belang.
De hoek moet ongeveer 70 tot 80° van de normale lasrichting bedragen. Bij een te scherpe hoek loopt de slak onder
het smeltbad en bij een te rechte hoek slaat en spettert de lichtboog, wat in beide gevallen een poreuze lasnaad tot
gevolg heeft (zie afbeelding 5 tot 7).
fout
lasrichting
> 80°
(afb. 5)
Let erop dat de lichtboog steeds even lang blijft, d.w.z. dat het weggebrande materiaal met de lichtboog voortdurend
onder aanvoer van de elektrode wordt gecompenseerd.
Tegelijkertijd moet hij er ook op letten dat het smeltbad gelijkmatig inbrandt en dezelfde breedte behoudt.
Er wordt altijd van links naar rechts gelast (slepend).
Als u het einde van de lasnaad bereikt mag de elektrode niet naar boven of naar voren weggetrokken worden, daardoor
ontstaat een ongewilde poreuze eindkrater, de lasnaad zal zwakker worden. De betere manier is, om de elektrode aan
het einde van de lasnaad even vast te houden, om het vervolgens met een boogje over de lasnaad weg te halen.
fout
(afb. 8)
De slakken mogen pas van de lasnaad afgehaald worden als deze zover is afgekoeld dat ze niet meer gloeit.
Als de lasnaad op een onderbroken lasnaad voortgezet moet worden, dan moeten eerst de slakken op de
aanvangsplaats verwijderd worden. Dan wordt de lichtboog in de naadvoeg of op de reeds aanwezige naad zoals reeds
eerder beschreven, onstoken en naar de aanvangsplaats toegevoerd, waar de aanzet goed gesmolten moet worden
voordat er verder gelast kan worden.
fout
boog te lang
(afb. 3)
fout
lasrichting
goed
ca. 1 - 1,5 x de elektrode-ø
(afb. 4)
< 70°
(afb. 6)
goed
lasrichting
(afb. 7)
goed
(afb. 9)
70-80°

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave