De opnamescherpte instellen (Scherpte)
U kunt een opname scherpe of zachte contouren geven.
1
Druk in de stand A op de knop 3.
4
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Selecteer [Scherpte] met de vierwegbesturing (23).
3
Wijzig de scherpte
met de vierwegbesturing (45).
De volgende instelling wordt opgeslagen.
F
G
H
4
Druk op de knop 3.
De instelling voor Scherpte wordt opgeslagen
en de camera keert terug naar de opnamestand.
80
2, 3
1, 4
(zacht)
(normaal)
(hard)
Opnemen
7
M
MENU
AWB
ISO
AUTO
MENU
Einde
Exit
Exit
S
MENU
1/3
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau
Witbalans
AF-veld
Gevoeligheid
R Y
3/3
Opnemen
Scherpte
Kleurverzadiging
Contrast
Datumafdruk
Einde
Exit
Exit