Problemen oplossen
Probleem
De camera gaat
niet aan.
Geen beeld op het
scherm.
Het beeld op het
scherm is slecht
zichtbaar.
7
De sluiter
ontspant niet.
De opname is
donker bij gebruik
van de flitser.
228
Oorzaak
De batterij is niet
geplaatst.
De batterij is uitgeput.
De camera is
aangesloten op een
computer.
De camera is
aangesloten op een tv.
De helderheid van het
scherm is te donker
ingesteld.
De batterijbesparings-
functie is geactiveerd.
De flitser wordt
opgeladen.
Er is geen vrije ruimte
op de
SD-geheugenkaart of in
het interne geheugen.
Opnemen
Het onderwerp is te ver
weg in een donkere
omgeving, zoals bij
een nachtopname.
Oplossing
Controleer of een batterij is geplaatst.
Zo niet, plaats een batterij.
Vervang de batterij door een volledig
opgeladen batterij of gebruik de optionele
netvoedingsadapterset K-AC130.
Wanneer de camera is aangesloten op
een computer, is het scherm
uitgeschakeld.
Als de camera is aangesloten op een tv,
is het scherm uitgeschakeld.
Pas de helderheid aan bij
[LCD-instellingen] in het menu
[W Instelling 3] (p.200).
Als de batterijbesparingsfunctie is
ingeschakeld, wordt het scherm na
verloop van tijd automatisch gedimd.
Druk op een willekeurige knop om de
normale helderheid te herstellen.
Selecteer [Uit] bij [Batt besparing] in het
menu [W Instelling 3] om de functie
Batterijbesparing uit te schakelen
(p.200).
Er kunnen geen opnamen worden
gemaakt terwijl de flitser wordt opgeladen.
Wacht tot het opladen gereed is.
Plaats een SD-geheugenkaart met
voldoende vrije ruimte of verwijder
overbodige opnamen (p.143).
Wacht tot opslaan gereed is.
De opname wordt donker als het
onderwerp te ver weg is. Maak opnamen
binnen het aangegeven flitsbereik.