Onderhoud
Drukontlastingsprocedure
1. Zet de trekker weer op de veiligheidspal.
2. Zet de ON/OFF-schakelaar van de motor op OFF
(UIT).
3. Zet de pompschakelaar op OFF en draai de
drukregelaarknop volledig linksom.
4. Haal de trekker van de veiligheidspal. Houd een
metalen deel van het pistool stevig tegen de zijkant
van een geaarde metalen emmer en druk de trekker
van het pistool in om de druk te ontlasten.
5. Zet de trekker weer op de veiligheidspal.
6. Open het drukontlastingsventiel. Laat het ventiel open
zolang niet weer met het pistool gespoten wordt.
Als u vermoedt dat de spuittip of de slang geheel
verstopt is, of dat de druk niet volledig ontlast is na het
uitvoeren van bovengenoemde stappen, draai dan
HEEL LANGZAAM de bevestigingsmoer van de spuittip,
of de slangkoppeling iets los, en laat de druk geleidelijk
ontsnappen. Reinig nu de tip of de slang.
OPMERKING: voor meer gedetailleerde uitleg over
motoronderhoud en -specificaties, zie de meegeleverde
gebruikershandleiding voor de Honda-motor.
DAGELIJKS: controleer het oliepeil in de motor; zo
nodig bijvullen.
DAGELIJKS: kijk de slang na op slijtage en
beschadiging.
DAGELIJKS: controleer of alle slangkoppelingen goed
vast zitten.
DAGELIJKS: controleer of de veiligheidsfuncties van
het pistool goed werken.
DAGELIJKS: controleer of het drukontlastingsventiel
goed werkt.
DAGELIJKS: kijk de brandstoftank na en vul hem.
DAGELIJKS: controleer het peil van de TSL in de
pakkingmoer van de verdringerpomp. Vul de moer
indien nodig. Laat TSL in de moer zitten om te
voorkomen dat materiaal aankoekt op de zuigerstang en
dat pakkingen te snel slijten en om corrosie van de
pomp te voorkomen.
333296C
NA DE EERSTE 20 GEBRUIKSUREN:
Tap de motorolie af en vul weer met schone olie. Zie de
Gebruikershandleiding voor Honda-motoren voor de
juiste viscositeit van de olie.
WEKELIJKS: verwijder het deksel van het luchtfilter
van de motor en reinig het element. Vervang het
element indien nodig. Bij bediening in een zeer stoffige
omgeving: controleer dagelijks het filter en vervang
het zo nodig.
Vervangingselementen zijn verkrijgbaar bij uw
plaatselijke Honda-dealer.
NA ELKE 100 GEBRUIKSUREN:
Ververs de motorolie. Zie de Gebruikershandleiding
voor Honda-motoren voor de juiste viscositeit van de
olie.
BOUGIE: alleen BPR6ES (NGK)- of W20EPR–U
(NIPPONDENSO)-bougies gebruiken. De
elektrodeafstand van de bougie moet 0,028 tot 0,031 in.
(0,7 tot 0,8 mm) zijn. Gebruik een bougiesleutel om een
bougie te verwijderen of aan te brengen.
Gebruik de meegeleverde trechter voor motorolie als u
olie aftapt.
OLIETRECHTER
Onderhoud
ti23054a
21