KORTE HANDLEIDING
Een ovenfunctie gebruiken
Elke ovenfunctie heeft een aantal basis- of standaardinstellingen die u kunt aanpassen. Raadpleeg de tabel op de voorzijde en
kies de juiste ovenfunctie voor het gerecht. Raadpleeg ook de bereidingsinstructies op de verpakking van het gerecht. Let op;
voor de meeste gerechten moet u de oven eerst voor verwarmen (zie 'Voorverwarmen). Plaats het gerecht dan nog niet in de
oven, maar wacht totdat het voorverwarmen gereed is.
1. Kies een ovenfunctie met de ovenfunctieknop.
2. U kunt desgewenst de tijd en/of temperatuur van elke stand wijzigen. Druk hiervoor op de klok/temperatuur-toets.
De tijd of temperatuur (instelling) gaat knipperen.
▷
3. Stel de gewenste tijd/temperatuur in met de keuzeknop.
4. Druk op de start/pauzetoets om het bereidingsproces te starten.
Er klinkt een geluidssignaal wanneer het bereidingsproces klaar is. 'End' verschijnt in de display.
▷
5. Druk op de UIT-toets om de oven uit te schakelen.
Voorverwarmen
1. Kies een ovenfunctie en stel indien gewenst de tijd/temperatuur in.
2. Druk op de toets voor snel voorverwarmen.
▷
De oven start met voorverwarmen. Op het display verschijnt het voorverwarmingspictogram. Er klinkt een geluidssignaal
wanneer de juiste temperatuur is bereikt. Het pictogram verdwijnt uit het display.
3. Zet het gerecht in de oven.
4. Druk op de start/pauzetoets om het eerder ingestelde kookproces te starten.
Een magnetronfunctie gebruiken
1. Plaats het gerecht op de glazen bakplaat. Gebruik de geëmailleerde bakplaat niet voor magnetronfuncties!
2. Druk op de magnetrontoets om de magnetronfunctie te activeren.
Op het display knippert '01:00' en '900' en het pictogram van de magnetronfunctie zijn zichtbaar.
▷
3. Stel de gewenste bereidingstijd in met de keuzeknop.
4. Druk nogmaals op de magnetrontoets en stel het gewenste vermogen in met de keuzeknop.
5. Druk op de start/pauzetoets om het bereidingsproces te starten.
▷
Er klinkt een geluidssignaal wanneer het bereidingsproces klaar is. 'End' verschijnt in de display.
6. Druk op de UIT-toets om de oven uit te schakelen.
Een combimagnetronfunctie gebruiken
1. Plaats het gerecht op de glazen bakplaat. Gebruik de geëmailleerde bakplaat niet voor magnetronfuncties!
2. Druk op de magnetrontoets om de magnetronfunctie te activeren.
3. Kies een combifunctie met de ovenfunctieknop.
▷
Op het display knippert het standaardvermogen van de magnetron.
4. U kunt desgewenst het vermogen, de tijd en/of temperatuur van elke stand wijzigen. Druk hiervoor op de magnetrontoets of
de klok/temperatuur-toets.
▷
Het vermogen, de tijd of temperatuur (instelling) gaat knipperen.
5. Stel het gewenste vermogen en de gewenste tijd/temperatuur in met de keuzeknop.
6. Druk op de start/pauzetoets om het bereidingsproces te starten.
Er klinkt een geluidssignaal wanneer het bereidingsproces klaar is. 'End' verschijnt in de display.
▷
7. Druk op de UIT-toets om de oven uit te schakelen.
Kinderslot
1. Schakel de oven uit en druk op de kookwekker/kinderslot-toets totdat u een geluidssignaal hoort.
▷
In de display verschijnt het kinderslotsymbool; de oven is nu niet te bedienen.
2. Druk nogmaals op de kookwekker/kinderslot-toets totdat u een geluidssignaal hoort om het kinderslot te deactiveren.
De oven reinigen
Reinig de oven regelmatig, met name de oppervlakken aan de binnen- en buitenkant, de deur en de afdichting. Reinig
de oppervlakken aan de buitenkant met een zachte doek en warm water met zeep. Verwijder spetters en vlekken op de
oppervlakken aan de binnenkant met een doek met zeep. Veeg na met een schone natte doek en droog de oppervlakken af.
Let op! Voorkom dat er water in de ventilatieopeningen komt. Gebruik nooit schurende schoonmaakmiddelen of chemische
oplosmiddelen. Zorg er altijd voor dat de afdichting van de deur schoon is.
Raadpleeg de volledige handleiding voor aanvullende informatie over gebruik, onderhoud en storingen.
COMBI-MAGNETRON OVEN MAC314
925102