1.
Volg de aanwijzingen onder "Voordat u begint" op pagina
2.
Lijn de inkeping aan de onderkant van de geheugenmodule uit met het lipje
op de geheugenmoduleconnector.
1
1
geheugenmoduleconnector
3
inkeping
WAARSCHUWINGEN: Voorkom schade aan de geheugenmodule door
deze recht omlaag te drukken in de connector, terwijl u gelijkmatige
druk uitoefent op de uiteinden van de module.
36.
4
3
2
2
tab
4
geheugenmodule
3.
Druk de geheugenmodule in de connector tot deze op zijn plaats klikt.
Als u de geheugenmodule op juiste wijze aanbrengt, zullen de
bevestigingsklemmen vastklikken in de uitsparingen aan elk uiteinde van de
module.
OPMERKING: Als de geheugenmodule niet op juiste wijze is geïnstalleerd,
start de computer mogelijk niet meer op.
4.
Plaats het zijpaneel terug (zie "Het zijpaneel verwijderen en terugplaatsen"
op pagina 38).
5.
Sluit de stroomkabel en alle externe randapparatuur weer op de
computer aan.
6.
Zet de computer aan.
Tijdens het opstarten zal de computer het extra geheugen detecteren en
automatisch de configuratie-informatie van de computer bijwerken. U kunt als
volgt de geheugencapaciteit van uw computer raadplegen:
Klik op Start
Configuratiescherm
→
HOOFDSTUK 4: EXTRA OF VERVANGENDE ONDERDELEN INSTALLEREN
Systeem en beveiliging
Systeem.
→
→
41