in de energiebesparende modus (Figuur 25). In deze
modus zal het voertuig niet sneller rijder dan 4,8 km per
uur. U dient dan de accu's onmiddellijk op te laden om
te voorkomen dat ze schade oplopen.
Als de accu's volledig zijn ontladen, zal de motor
afslaan. Zorg ervoor dat de accu's nooit volledig
ontladen raken.
Belangrijk: Voor een maximale levensduur van
de accu's moet u de accu's altijd opladen als er 2
of meer streepjes zichtbaar zijn op het scherm.
Indien de accu's regelmatig zover worden ontladen
dat minder dan 2 streepjes zichtbaar zijn op het
scherm, zullen de accu's een kortere levensduur
hebben.
Figuur 25
1. Accu-icoontje
2. Waarschuwingslampje-knippert
De laadbak gebruiken
Laadbak ophalen
Als de laadbak tijdens het rijden omhoog staat,
bestaat de kans dat de voertuig gemakkelijker
omslaat of gaat rollen. De laadbak kan
beschadigd raken als deze tijdens het gebruik
van het voertuig omhoog staat.
• Gebruik het voertuig uitsluitend als de
laadbak is neergelaten.
• Nadat de lading is gestort, moet u de
laadbak neerlaten.
1. Zet de hendels aan beide zijden van de laadbak
omhoog en haal deze op (Figuur 26).
1. Hendel
2. Zet de steunstang in de borgsleuf om de laadbak
vast te zetten (Figuur 27).
1. Steunstang
Laadbak neerlaten
De laadbak kan zwaar zijn. Handen of andere
lichaamsdelen kunnen bekneld raken.
Houd handen en andere lichaamsdelen uit de
buurt van de bak als u deze neerlaat.
Trek de steunstang uit de borgsleuf en laat de bak neer
totdat deze vastklikt in de vergrendelingen.
Vergrendelingen van de laadbak
instellen
Als de laadbak niet stevig is vergrendeld en tijdens het
rijden op en neer beweegt, kunt u de vergrendelstangen
instellen zodat de vergrendelingen goed vastzitten.
1. Draai de moer op het uiteinde van de
vergrendelstang los (Figuur 28).
24
Figuur 26
Figuur 27
2. Borgsleuf