Inhoudsopgave
Advertenties
Opmerking: luchtinlaat-afsluitklep – De motor
kan voorzien zijn van een luchtinlaat-afsluitklep
als optionele functie die geactiveerd wordt door
een te hoog toerental en zorgt voor een afsluiting
van de verbrandingslucht naar de motor. De
optionele
luchtinlaat-afsluitklep
geëvalueerd door UL als onderdeel van de
UL-listed brandbluspompen.
3.2.4 Carterventilatie
3.2.4.1 Open carterventilatie (zie fig 27b)
Dampen die in de motor kunnen ontstaan worden uit
het carter en de aandrijflijn verwijderd via een
ventilatiesysteem dat continu onder druk staat.
Een lichte druk blijft gehandhaafd in het carter.
Dampen worden uitgestoten via een ontluchtingspijp
die is bevestigd aan het ontluchterelement op het
kleppendeksel. Zie Figuur 25, 26, & 27.
Figuur 25
JU4H-UF10, 12, 20, 22,UFADA0, JU4-LP20, 24
Figuur 26
JU4H-UF30, 32, 40, 42, 50, 52, H8, H0, H2, 58, UFADJ8,
ADJ2, ADE8,ADF2, ADHG, LP50, 54, en alle JU6H
is
niet
3.2.4.2 Carterventilatiesysteem
Het carterventilatiesysteem maakt hercirculatie
mogelijk van dampen (uitgestoten via de
ontluchtingspijp die is bevestigd aan
ontluchterelement op het kleppendeksel) naar de
verbrandingsluchtinlaat. Zie figuur 27a.
Motor
Model
Alle
modellen
3.2.5 Uitlaatsysteem
Een te grote tegendruk naar de uitlaat kan het
motorvermogen verminderen en de levensduur
verkorten. Het is daarom belangrijk dat de
uitlaatsystemen de juiste diameter hebben en zo kort
mogelijk zijn, met zo weinig mogelijk bochten. Zie
installatie- en operationele gegevens (zie blz. 5) voor
informatie over het uitlaatsysteem. Zie ook de tabel
hieronder voor maximale uitlaatrestricties.
Pagina 29 van 54
Figuur 27 JDFP/JW6H
Figuur 27a
Open
Carterventilatiesysteem
carterventilatie
Standaard
Optioneel
Figuur 27b
Advertenties
Inhoudsopgave
