SnelheiDSregelaar/-BegrenZer: regelaarfunctie
1
inschakelen
Druk op de schakelaar 1 aan de kant
Het groene controlelampje 6 licht op en de
boodschap "regelaar" verschijnt op het in-
strumentenpaneel met streepjes om aan te
geven dat de snelheidsregelaar is ingescha-
keld en wacht op het opslaan van een snel-
heid.
2.16
instellen van de snelheid
Rijdend met een constante snelheid (vanaf
.
ongeveer 30 km/u) drukt u op de schake-
laar 2 (+): de functie wordt ingeschakeld en
de actuele snelheid wordt opgeslagen.
De ingestelde snelheid vervangt de streep-
jes en de instelling wordt bevestigd door een
boodschap op het instrumentenpaneel en
het groene controlelampje 7 en het contro-
lelampje 6.
(2/4)
6
7
het rijden
Als een snelheid in het geheugen is vastge-
legd en de regeling ingeschakeld is, kunt u
uw voet van het gaspedaal nemen.
4
5
2
3
Let op, het is toch raadzaam de
voeten dichtbij de pedalen te
houden om te kunnen ingrijpen
bij noodsituaties.