Tabblad
Parameterbeschrijving
Resolutie: hier wordt de opnameresolutie opgegeven. Een hogere
beeldresolutie levert een betere beeldkwaliteit op, maar heeft ook een hogere
bitsnelheid nodig. Welke resolutieopties worden vermeld is afhankelijk van het
type camera en of gebruik wordt gemaakt van de hoofd-, sub- of derde stream.
Opmerking: resoluties kunnen verschillen, afhankelijk van het cameramodel.
Bediening bitsnelheid: hier kunt u opgeven of de variabele of vaste
bitsnelheid wordt gebruikt. Een variabele bitsnelheid zorgt voor resultaten van
hogere kwaliteit die geschikt zijn voor videodownloads en streaming.
De standaard instelling is Continu.
Videokwaliteit: geef het kwaliteitsniveau van de afbeelding op. Dit kan
ingesteld worden wanneer de variabele bitsnelheid geselecteerd is. De
volgende opties zijn beschikbaar: Laagst, Lager, Laag, Gemiddeld, Hoog en
Hoogst. De standaardwaarde is Gemiddeld.
Framesnelheid: hier wordt de framesnelheid voor de geselecteerde resolutie
ingesteld.
De framesnelheid is het aantal videoframes dat per seconde wordt
weergegeven of verzonden.
Opmerking: de maximale framesnelheid is afhankelijk van het cameramodel
en de geselecteerde resolutie. Controleer de cameraspecificaties op het
gegevensblad.
Videocodering: geef de gebruikte video-encoder weer. Als het streamtype is
ingesteld op main stream, kan H.264 worden geselecteerd. Als het streamtype
is ingesteld op substream, kunnen H.264 en MJPEG worden geselecteerd.
Profiel: verschillende profielen geven aan dat er verschillende middelen en
technologieën zijn gebruikt bij compressie. De volgende opties zijn
beschikbaar: hoog profiel en hoofdprofiel.
I-frame interval: een methode voor videocompressie. Het is raadzaam om de
standaardinstelling van 50 niet te wijzigen.
SVC: schaalbare videocodering is een extensie van de H.264/AVC-standaard.
Selecteer AAN/UIT om de functie SVC uit/in te schakelen. Als u Auto selecteert
zal het apparaat automatisch frames ophalen uit de oorspronkelijke video
wanneer er onvoldoende bandbreedte is.
Egalisatie: past de vloeiendheid van het beeld aan. Hoe hoger de waarde van
de egalisatie is, hoe vloeiender de stream, hoewel de videokwaliteit mogelijk
kan worden beïnvloed. Hoe lager de waarde van de egalisatie is, hoe hoger de
kwaliteit van de stream, hoewel deze misschien minder vloeiend wordt.
2.
Audio
Audiocodering: u kunt kiezen uit G.722.1, G.711ulaw, G.711alaw, MP2L2,
G.726 en PCM.
Audio-ingang: mic In en Line In zijn selecteerbaar voor respectievelijk de
aangesloten microfoon en pick-up.
Ingangsvolume: geef het volume van 0 tot 100 op.
Filter omgevingsgeluid: stel in op AAN/UIT. Hiermee kunt u de
gedetecteerde ruis filteren.
3.
Gewenst
Hiermee kunt u meer coderingsbronnen toewijzen aan het gewenst gebied
gebied (ROI)
(ROI - region of interest) om de kwaliteit van de ROI te verhogen, waarbij de
achtergrondinformatie minder scherp zal zijn.
4.
Doelformaat
Hiermee kunt u het live-weergavebeeld bijsnijden tot een doelgebied, zodat
bijsnijden
deze via een derde stream in een gedefinieerde resolutie kan worden bekeken.
Configuratiehandleiding TruVision ANPR IP-camera
43