Tips voor het werken met inktcartridges
Gebruik de volgende tips om met inktcartridges te werken:
Om te voorkomen dat cartridges uitdrogen, moet u de printer altijd met de Stroomvoorziening -knop
●
uitzetten. Wacht tot het Stroomvoorziening -lampje is gedoofd.
Open de verpakking niet en verwijder de beschermkap niet tot u de inktcartridge kunt installeren. Door
●
de beschermkap op de inktcartridge te houden voorkomt u dat de inkt verdampt.
Plaats de inktcartridges in de juiste sleuven. Breng de kleur en het pictogram van de inktcartridge in
●
overeenstemming met de kleur en het pictogram op de cartridgehouder. Zorg ervoor dat beide
inktcartridges op hun plaats klikken.
Na het plaatsen van nieuwe inktcartridges moet u de printer uitlijnen voor de beste afdrukkwaliteit. Zie
●
Problemen met afdrukken op pagina 109
Als u op het scherm Geschatte inktniveaus in de printersoftware ziet dat een of beide inktcartridges
●
bijna leeg zijn, zorg dan voor een vervangende cartridge om te voorkomen dat u zonder raakt en niet
meer kunt afdrukken. U hoeft de printcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit
onaanvaardbaar wordt. Zie
Als u, voor welke reden ook, een inktcartridge verwijdert, moet u deze zo snel mogelijk vervangen.
●
Buiten de printer zal een inktcartridge snel uitdrogen als deze niet wordt beschermd.
86
Hoofdstuk 7 Beheer inktcartridges
voor meer informatie.
Inktcartridges vervangen op pagina 81
voor meer informatie.
NLWW