ALGEMENE PROBLEMEN
Machine naait niet.
* Aan/uit-schakelaar is uitgeschakeld.- Zet de schakelaar aan.
* Knoopsgathendel staat niet omhoog bij het naaien van steekpatronen. – Zet de knoopsgathendel omhoog.
* Knoopsgathendel staat niet omlaag bij het naaien van knoopsgaten. – Zet de knoopsgathendel omlaag.
* Kloswinder is ingeschakeld. – Schakel de spoelwinder uit (zie pagina 5).
Machine loopt vast/klopt.
* Draad zit vast in het spoelhuis.- Reinig het spoelhuis (zie pagina 32).
* Naald is beschadigd.- Vervang de naald (zie pagina 10).
Stof beweegt niet.
* Persvoet staat niet omlaag - Zet de naaivoet omlaag.
* Steeklengte is te kort - Verleng de steeklengte.
STEEKPROBLEMEN
Machine slaat steken over.
*Naald zit niet helemaal in naaldklem.- Vervang de naald (zie pagina 10).
* Naald is verbogen of stomp. - Vervang de naald (zie pagina 10).
* Machine is niet correct ingeregen. -De draad opnieuw inrijgen (zie pagina 7).
* Draad zit vast in het spoelhuis.- Reinig het spoelhuis (zie pagina 32).
Steken zijn onregelmatig.
* Naaldmaat klopt niet voor garen en stof. - Plaats de naald terug (zie pagina 10).
* Machine is niet correct ingeregen. -De draad opnieuw inrijgen (zie pagina 7).
* Bovendraadspanning is te los.- Pas de bovendraadspanning aan (zie pagina 11).
* Stof wordt getrokken of geduwd tegen de invoerbeweging van de machine. - Leid het voorzichtig.
* Klosje is niet gelijkmatig opgewonden. - Spoel de spoel terug.
Naald breekt.
* Stof wordt getrokken of geduwd tegen de invoerbeweging van de machine. - Leid het voorzichtig.
* Naaldmaat klopt niet voor garen en stof. - Plaats de naald terug (zie pagina 10).
* Naald zit niet helemaal in de naaldklem. - Vervang de naald (zie pagina 10).
* Er wordt een tweelingnaald gebruikt, maar de steekbreedte is te breed ingesteld.- Pas de steekbreedte
aan (zie pagina 31).
* Er verschijnt te veel draad aan de onderkant van het stiksel.-Reinig de overbodige draad.
* Bovendraad niet correct ingeregen. -De draad opnieuw inrijgen (zie pagina 7).
DRAAD PROBLEMEN
Draad trossen.
* Boven- en onderdraad worden niet teruggetrokken onder de naaivoet voordat u begint met naaien.
- Trek beide draden ongeveer 10 cm onder de naaivoet terug en houd ze vast totdat er een paar steken
zijn gevormd.
Naalddraad breekt.
* Machine is niet correct ingeregen.-De draad opnieuw inrijgen (zie pagina 7 ).
* Bovendraadspanning is te hoog.- Pas de bovendraadspanning aan (zie pagina 11).
* Naald is verbogen. - Vervang de naald (zie pagina 10).
* Naaldmaat klopt niet voor garen en stof. - Plaats de naald terug (zie pagina 10).
Onderdraad breekt.
* Het spoelhuis is niet goed ingeregen.- De onderdraad opnieuw inrijgen (zie pagina 6).
* Pluis hoopt zich op in het spoelhuis of de spoelring. - Verwijder pluisjes (zie pagina 32).
Stoffen plooien.
* Bovendraadspanning is te hoog. - Pas de draadspanning aan (zie pagina 11).
* Steeklengte is te lang voor doorschijnende of zachte stof. - Verkort de steeklengte.
PRESTATIECHECKLIJST