Afbeelding 10 Redundante Modbus TCP-bedrading
1 Modbus-master 1
2 Modbus-master 2
5.4 Aansluiten op waterleiding
5.4.1 Slangaansluitingen
De richting van de klemringen die worden gebruikt om de slangen aan te sluiten is
belangrijk. Onjuiste plaatsing van de klemring kan lekken en/of luchtbellen in de
analyserleiding veroorzaken. Zie
1. Snijd de slang door met een slangsnijgereedschap. Gebruik geen mesje of een
schaar, anders kunnen er lekken ontstaan.
2. Plaats de slang volledig in de koppeling.
3. Draai de moer met de hand vast. Als de koppelingen te strak worden vastgedraaid,
raken deze beschadigd en kunnen er lekken ontstaan.
•
Roestvrijstalen koppelingen – Draai nog 1¼ slag vast met een verstelbare
moersleutel. Roestvrijstalen koppelingen gebruikt op PFA-slangen met 1/8-inch
binnendiameter mogen slechts nog ¾ slag worden aangedraaid.
•
PFA-koppelingen – Draai nog een ½ slag vaster met een verstelbare
moersleutel.
•
Swagelok PFA T-aansluitstukken met blauwe moeren-Draai ze vast tot de
moer stopt (of niet meer kan worden aangehaald) met een verstelbare sleutel. De
T-aansluitstukken met blauwe moeren hebben slechts één ring en geen snijring
of klemring achter.
•
Koppelingen van de zuur- en basepomp- Draai de klemring met de hand vast.
Gebruik geen verstelbare sleutel.
Om een koppeling vaster te draaien die al eerder was vastgedraaid, draait u het
aantal slagen waarmee de koppeling eerder was vastgedraaid en dan met een
verstelbare moersleutel nog een beetje verder.
3 Analyzer
Afbeelding 11
voor de juiste richting van de klemring.
Installatie
37