Basisfuncties
Het scherm draaien
Veel applicaties kunnen worden weergegeven in liggende of staande stand. Als u het apparaat
draait, wordt het scherm aangepast aan de nieuwe schermstand.
Als u wilt voorkomen dat het scherm automatisch wordt gedraaid, opent u het meldingenvenster en
schakelt u Schermrotatie in.
• I n sommige applicaties kan het scherm niet worden gedraaid.
• S ommige applicaties geven een ander scherm weer afhankelijk van de stand.
Meldingen
Meldingspictogrammen worden weergegeven op de statusbalk bovenaan het scherm om gemiste
oproepen, nieuwe berichten, agendagebeurtenissen, de apparaatstatus en meer aan te geven.
Sleep omlaag vanaf de statusbalk om het meldingenvenster te openen. Blader door de lijst om meer
waarschuwingen weer te geven. Als u het meldingenvenster wilt sluiten, sleept u de balk omhoog
die onder aan het scherm wordt weergegeven.
In het meldingenvenster kunt u de huidige status van uw apparaat weergeven en de volgende
opties gebruiken:
• W i-Fi: de Wi-Fi-functie in- of uitschakelen.
• G PS: de GPS-functie in- of uitschakelen.
• M elodie: de stille stand in- of uitschakelen. U kunt uw apparaat instellen op trillen of dempen in
de stille stand.
21