N AC 5 52
4 N AC 5 52 Kenn ism ak in g en inst allat ie
De NAC 552 voorversterker heeft geen interne voedingseenheid en kan alleen worden
gebruikt in combinatie met de NAC 552PS voedingseenheid. Diagram 5.2 illustreert hoe de
NAC 552 op de voedingseenheid wordt aangesloten.
De vier tijdelijke schroeven aan de onderkant van de behuizing van de NAC 552 moeten
worden verwijderd alvorens het apparaat in gebruik te nemen en moeten weer worden
aangebracht wanneer het opnieuw ingepakt en vervoerd moet worden. Deze tijdelijke
schroeven mogen niet in andere producten van Naim worden gebruikt. De NAC 552 niet
ondersteboven zetten wanneer de tijdelijke schroeven zijn verwijderd.
De voorversterker en voedingseenheid moeten worden geïnstalleerd op een standaard die
speciaal hiervoor is bedoeld. Plaats deze apparaten niet direct boven op een ander apparaat.
Zorg ervoor dat de voorversterker op een vlak, plat oppervlak staat. De apparaten zijn zwaar,
dus wees voorzichtig wanneer u ze optilt of verplaatst. Controleer dat het oppervlak waarop
u ze neerzet stevig genoeg is om het gewicht te dragen.
Voordat u kabels aansluit of de apparatuur inschakelt, moet u de voorversterker en
voedingseenheid op de definitieve locatie installeren. Controleer dat voorversterkers uitstaan
en het volume van voorversterkers op een laag niveau staat alvorens de voedingseenheid in te
schakelen. De aan/uit-schakelaar zit op het voorpaneel van de voedingseenheid.
De volgende alinea's beschrijven de installatie-instructies en functies die specifiek voor de
NAC 552 bedoeld zijn. Bedieningsfuncties die voor alle voorversterkers hetzelfde zijn, worden
beschreven in hoofdstuk 14.
De NAC 552 wordt geleverd met zowel de R-com als de NARCOM 4 afstandbediening. De
R-com is bedoeld voor dagelijks gebruik, en de NARCOM 4 kan worden gebruikt om het
apparaat via de afstandsbediening in te stellen en te programmeren.
4.1 Broningangen en
opname-uitgangen
De ingangskeuzetoetsen op de bovenste rij selecteren het
bronsignaal dat naar de eindversterker en de luidsprekers moet
worden omgeleid. Daaronder, op de onderste rij, zitten toetsen
die het signaal selecteren dat moet worden omgeleid naar de
opname-uitgangen van de voorversterker.
Deze aparte delen voor geluidsbronsignalen en
opnamebronsignalen maken het mogelijk om naar een bron
(bijvoorbeeld een cd-speler) te luisteren terwijl een andere bron
(bijvoorbeeld de tuner) gelijktijdig is geselecteerd om van op te
nemen.
Opmerking:
U kunt de opnamebrontoetsen vergrendelen om
te voorkomen dat het opnemen onbedoeld wordt geannuleerd.
Opnamebronvergrendeling wordt in- en uitgeschakeld door de
toets mono in de brontoetsenrij binnen zes seconden vier keer in
te drukken.
Boven iedere ingang op het achterpaneel van de NAC 552 zit
een indicator. Deze indicatoren branden om aan te geven welke
ingang is geselecteerd en om informatie te geven tijdens het
instellen en programmeren van de ingangen.
4.2 Toewijzing van ingangen
De broningangen van de NAC 552 kunnen met alle toetsen
worden geselecteerd. De NAC 552 is bijvoorbeeld standaard
ingesteld zodat de ingangskeuzetoets
selecteert, maar u kunt deze toets programmeren om een andere
ingang te selecteren. De toewijzing van de opnamebrontoetsen
volgt de bijbehorende geluidsbrontoetsen.
U kunt de ingangskeuzetoetsen programmeren via de
programmeermodus
van de NAC 552. U activeert (en
deactiveert) de programmeermodus door de toets
de NARCOM 4 afstandsbediening ingedrukt te houden (in
voorversterkermodus). Als de programmeermodus is geactiveerd,
knippert het indicatorlampje op de volumeregelaar op het
voorpaneel en zijn de indicatorlampjes van de opnametoetsen uit.
Opmerking:
Als er binnen vijf minuten na het activeren van de
programmeermodus geen functie wordt geselecteerd, schakelt
de NAC 552 automatisch weer over naar de normale werking.
De zes brontoetsen op het voorpaneel kunnen worden
toegewezen aan de negen stereo-ingangen (zeven DIN-
aansluitingen en twee paar RCA Phono-aansluitingen) op het
achterpaneel. Als in de programmeermodus een broningang
wordt geselecteerd, gaat op het achterpaneel een indicator
branden om aan te geven welke aansluiting daaraan is
toegewezen.
Als u een andere aansluiting aan een brontoets wilt toewijzen,
selecteert u de betreffende brontoets en gebruikt u de toetsen
mute
mono
en
op het voorpaneel om door de aansluitingen
NL3
Bedieningsfuncties die
voor alle voorversterkers
hetzelfde zijn, worden
beschreven in hoofdstuk
14.
cd
ingang nummer 2
prog
op