4.2.4
De Qc1002™ instellen
4.2.4.1
Drukknop- en LED-functies
De volgende drukknoppen worden gebruikt op
de Qc1002™:
Qc1002 CAN
v x.xx.xx
7
6
5
3
ENTER: Hiermee worden
1
gewijzigde instellingen in de
Parameterlijst geselecteerd en
bevestigd.
OMHOOG: Wordt gebruikt om
2
de informatie op het display te
doorlopen en om de waarde van
parameters te verhogen.
OMLAAG:Wordt gebruikt om
3
de informatie op het display te
doorlopen en om de waarde van
parameters te verlagen.
TERUG: Hiermee kan men het
4
alarmvenster afsluiten, de
Parameterlijst verlaten en menu's
verlaten zonder wijzigingen.
5
6
2
7
1
4
OP AFSTAND: Hiermee kan de
afstandsmodus geactiveerd
worden. De LED duidt aan dat de
generatorset in de
Afstandsmodus staat.
START: Hiermee kan de
manuele modus worden gestart.
STOP: Hiermee kan de generator
worden gestopt in manuele of
afstandsmodus (altijd met
uitschakeling!). Wanneer de
generator in de afstandsmodus
wordt gestopt met de STOP-
knop, gaat hij automatisch over
naar de manuele modus.
- 30 -
De volgende LED's worden gebruikt op de
Qc1002™:
Qc1002 CAN
v x.xx.xx
3
2
1
Power
Groene LED duidt aan dat de eenheid
is ingeschakeld.
2
Remote
Groene LED duidt aan dat de
Afstandsmodus is geselecteerd.
3
Start/
Groene LED duidt aan dat de
Stop
motor draait.
4
Alarm
Knipperende rode LED wijst op de
aanwezigheid van een alarm.
Permanent brandende rode LED
duidt aan dat het alarm werd
bevestigd door de gebruiker. Het
precieze alarm verschijnt op het
display.
1
4