Gebruiksaanwijzing
2.2 Starten, bedienen en stoppen
Richtlijnen voor het rijden
• Wie het voertuig gebruikt moet voldoende zijn
opgeleid voor het gebruik en bedienen van de Park
Ranger 2150.
• Rijd altijd voorzichtig.
• Vergeet niet dat de Park Ranger 2150 een relatief
hoog en smal voertuig is. Bochten moeten met lage
snelheid worden genomen.
• Laat de motor niet draaien in een afgesloten ruimte:
gevaar van verstikking.
• De remweg van het voertuig neemt toe wanneer de
weg nat en/of wanneer het voertuig beladen is.
• Wees u bewust van de stuurgevoeligheid en
reactiviteit.
• Doe altijd uw veiligheidsgordel om.
• Rijd nooit met een open deur.
• Als een alarmlampje brandt of knippert tijdens het
rijden, zet het voertuig dan stil op een veilige plaats
en raadpleeg deze handleiding. (Zie paragraaf 1.6)
• Houd u altijd aan de plaatselijke
verkeersvoorschriften.
• Lees altijd de handleiding van de aanbouwdelen
voordat u deze monteert en gebruikt.
• Laad de assen van de Park Ranger nooit met meer
dan de toegestane asbelasting.
Gebruiksaanwijzing Park Ranger 2150
35