10 Telefoonaanslui-
tingen en extra
toestellen
Telefoonaansluitingen en -dien-
sten instellen
Centrales voor nevenaansluitingen
(PABX)
Centrales nevenaansluitingen
Centrales voor nevenaansluitingen (PABX) zijn in heel
wat bedrijven en huishoudens gebruikelijk. U moet een
kentgetal kiezen om via een nevenaansluiting een ver-
binding met het openbare telefoonnet (PSTN) te kun-
nen krijgen.
1 Druk op OK, 96 en OK.
2 Kies met [ of u gebruik wilt maakt van een ne-
venaansluiting.
3 Bevestig met OK.
4 Nevenaansluiting instellen: Voer het kengetal in
waarmee u het openbare telefoonnet bereikt. Dit is
meestal 0.
Soms kan het kengetal een ander cijfer zijn of
uit twee cijfers bestaan. Bij oudere telefoon-
centrales kan het kengetal R (=flash) zijn.
Druk op R om dit kengetal in te voeren.
Mocht de verbinding met het openbare tele-
foonnet niet mogelijk zijn, neem dan contact
op met de aanbieder van uw telefooncentrale.
5 Bevestig met OK.
6 Afsluitend test het toestel de telefoonlijn. Bevestig
met OK.
7 Uw toestel controleert of het een verbinding kan
maken met het openbare telefoonnet. Indien de ver-
binding niet tot stand komt, wordt u gevraagd het
kengetal nog eens in te voeren.
PhoneMail
U kunt niet tegelijkertijd de PhoneMail-functie gebrui-
ken en met uw toestel faxberichten ontvangen. Laat
uw PhoneMail-functie voor uw telefoonaansluiting des-
activeren.
Extra toestellen aansluiten
Extra toestellen
U kunt aan een telefoonaansluiting extra toestellen aan-
sluiten zoals bijvoorbeeld draadloze telefoons, ant-
woordapparaten of modems.
26
Aansluiting aan het toestel
Aansluiting aan het toestel
U kunt extra toestellen direct aan uw toestel aanslui-
ten. Steek de telefoonkabel van het extra toestel in de
EXT-bus (RJ-11-aansluiting) van het toestel.
Externe Geräte anschließen
Serieel aansluiten
Wij bevelen de directe aansluiting aan het toestel
aan omdat de faxschakelaar op die manier optimaal
functioneert en de extra toestellen kan controleren.
Aansluiting aan de telefoonlijn
Volgorde van aansluiting
Opdat de faxschakelaar zou functioneren, moet het
toestel het eerste in de reeks zijn wanneer u meerdere
toestellen aan dezelfde telefoondoos aansluit. Let op de
juiste volgorde.
Meer dan een telefoondoos
Hebt u meer dan een telefoondoos voor dezelfde
aansluiting dan moet het toestel aan de eerste te-
lefoondoos worden aangesloten.
Extra telefoons gebruiken (Easy-
link)
Easylink
Met de Easylink-functie kunt u met extra telefoons uw
toestel controleren. Extra telefoons moeten daarvoor op
de toonkiesprocedure (DTMF-tonen) ingesteld.
Faxontvangst starten
Wanneer u aan een extra toestel opneemt en hoort dat
u een faxbericht ontvangt (fluittoon of stilte), kunt u
de faxontvangst starten door bij de extra telefoon op
*5 te drukken of bij het toestel op de o-toets te
drukken.
Lijn oproepen
Wanneer u opneemt aan een extra telefoon en het toe-
stel rinkelt verder of het probeert faxberichten te ont-
vangen, kunt u het toestel van de lijn halen. Druk bij
de extra telefoon op **.
Codes wijzigen
Easylink-codes
Verander de codes alleen maar wanneer het ab-
soluut noodzakelijk is. De codes moeten met *
of # beginnen en mogen niet identiek zijn.
1 Druk op OK, 54 en OK.
2 Voer de nieuwe code voor het starten van de fax-
ontvangst in.
3 Bevestig met OK.
4 Voer de nieuwe code voor het oproepen van de lijn
bij een extra toestel in.
5 Bevestig met OK.