P SET UP
Selecteert de werking van de regelaars of van de pendelknop als u het AF-kader selecteert.
[OFF]
Stopt nadat u naar het AF-kader aan het einde bent gegaan.
[LOOP]
Nadat u naar het AF-kader aan het einde bent gegaan, gaat u naar het
AF-kader aan het tegenoverliggende uiteinde van dezelfde rij of dezelfde
kolom. Selecteert alle AF-kaders voor u naar het AF-kader aan het
tegenoverliggende uiteinde gaat, en [AF AREA] wordt ingesteld op B.
[SPIRAL] Nadat u naar het AF-kader aan het einde bent gegaan, gaat u naar het
AF-kader aan het tegenoverliggende uiteinde van de volgende rij of de
volgende kolom. Selecteert alle AF-kaders voor u naar het AF-kader aan het
tegenoverliggende uiteinde gaat, en [AF AREA] wordt ingesteld op B.
bijv.) Als u van het AF-kader linksbovenaan naar rechts gaat
[OFF]
RESET LENS
In de stand [ON] wordt de scherpstelling van de lens steeds op oneindig gezet zodra u de
camera uitschakelt.
BULB FOCUSING
U kunt de camera zo instellen dat u de scherpstelling kunt aanpassen tijdens tijdopnamen
in de stand MF.
7
[ON]
Tijdens de opname kunt u scherpstellen met de scherpstelring.
[OFF]
Tijdens de opname is de scherpstelling vergrendeld.
FOCUS RING
U kunt kiezen wat voor u de meest logische
draairichting van de scherpstelring is.
MF ASSIST
Als [AFMODE] is ingesteld op [S-AF+MF] of [MF], draait u aan de scherpstelring voor
automatische zoomweergave.
94
NL
[LOOP]
Instellen op B.
[SPIRAL]
Instellen op B.
Dichtbij
)
Dichtbij
)