•
Gebruik een draadloos LAN-basisapparaat dat voldoet aan de normen op
"Specificaties" (= 3 35).
•
Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt om
meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router die een interne
draadloze functie bevat, wordt een draadloze (LAN) router genoemd.
•
In deze handleiding worden alle draadloze routers en basisstations
"toegangspunten" genoemd.
•
Als u niet zeker bent van de instellingen van uw computer, raadpleegt u de
gebruikershandleiding die bij de computer is geleverd.
Uw draadloze LAN-instellingen controleren
Als u al een draadloos LAN gebruikt, controleert u de volgende punten en
markeert u ze op de controlelijst.
•
Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om netwerkinstellingen
aan te passen, moet u contact opnemen met de
systeembeheerder voor meer informatie.
•
Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging. Wees
voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
•
Raadpleeg de handleiding die bij uw toegangspunt is geleverd
voor instructies voor het controleren van deze instellingen.
Controlelijst
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt.
Netwerkcertificaat/gegevenscodering
(coderingsmethode/coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze
verzending.
Coderingssleutel (netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze
verzending.
Sleutelindex (verzonden sleutel)
Netwerkcertificaat/gegevenscodering is de gebruikte sleutel
als u WEP gebruikt.
Verbinding maken met een computer
○ Geen
○ WEP (open
systeemverficatie)
○ WPA-PSK (TKIP)
○ WPA-PSK (AES)
○ WPA2-PSK (TKIP)
○ WPA2-PSK (AES)
○ 1
59