CB1030
NITRAAT METER
_____________________________________________________________________________________________
Op dezelfde manier, voor een volgende andere batch, kunnen de eerste 5 metingen b.v. het
volgende resultaat geven: 104, 109, 112, 101, 111 ppm. Gemiddelde waarde is 107.4 ppm. De
correctiefactor is dan: 100/107.4 = 0.931.
Alle metingen met deze batch dienen dan vermenigvuldigd te worden met deze
correctiefactor (0.93). Zie ook hoofdstuk 5.5.
Wanneer de standaard oplossing op deze manier gebruikt wordt, doop de teststrip dan niet in
het flesje. Het is beter om een kleine hoeveelheid in een kleiner flesje o.i.d. te doen en daar dan
de teststrip in te dopen. Of gebruik een micropipet of spuit zoals beschreven in hoofdstuk 5.3.
5.5
Lotnummer selectie
Om te voorkomen dat de correctiefactor telkens handmatig aan elke meting moet worden
toegevoegd, kan de Lotnummer selectie van het apparaat als volgt aangepast worden om
hetzelfde effect automatisch te bereiken:
Correctiefactor < 0.83
Stel meter in
1
op Lotnummer
Zodra het juiste Lotnummer ingesteld is, dan moeten opgeslagen of getoonde metingen
natuurlijk direct gebruikt worden en niet meer aangepast worden met de correctiefactor.
Notitie: Het Lotnummer blijft geselecteerd totdat het handmatig wordt aangepast (of verloren
gaat door lege batterij of verwijdering van de batterij). Wanneer een specifieke batch teststrips
op is of wanneer er gestart wordt met een andere batch, is het belangrijk dat óf het Lotnummer
van het apparaat opnieuw is ingesteld op Lot 5 (het middenbereik kalibratie van apparaat) óf
indien nodig, de nieuwe batch wordt gekarakteriseerd zoals hierboven beschreven en een
nieuw Lot nummer wordt geslecteerd voor gebruik met deze batch gebaseerd op zijn eigen
correctiefactor.
5.6
Verdunningen
Wanneer een nitraatmonster een hogere concentratie heeft dan het maximum meetbereik
van 500 ppm (mg/l), of wanneer een meting van een onbekend monster resulteert in "HI" op
het dispay, dient het monster verdund te worden om een gekwantificeerde meting te geven.
Hoewel elke verhouding mogelijk is, kan het beste één of twee standaard vastgestelde
verhoudingen gebruikt worden om fouten of verwarring te voorkomen.
0.83–0.87 0.88–0.92 0.93–0.97
2
3
0.98–1.02
1.03–1.07
4
5
6
7
1.08-1.12
1.13-1.17 > 1.18
7
8
9