Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
12
Het WPS-menu gebruiken
Als uw apparaat en het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi
Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen van het
draadloze netwerk eenvoudig configureren via het WPS-menu, zonder dat
u een computer nodig hebt.
• Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
• Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
gebruikt of het PIN-nummer
WPS (PBC)
Uw type kiezen
Er zijn twee methoden waarmee u het apparaat kunt verbinden met een
draadloos netwerk.
•
Met de Push Button-configuratie (PBC) -methode kunt u met uw
apparaat verbinding maken met een draadloos netwerk door WPS op
uw apparaat in te schakelen en op de WPS (PBC)-knop van een
toegangspunt (of draadloze router) met WPS-ondersteuning te
drukken.
•
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de
meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
WPS-verbinding maken
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
149