Referentiebalk
Gebruik tijdens het rijden met de tractie-eenheid de
referentiebalk als handgreep en hefboompunt om de
tractiebediening en de hendel voor de hulphydrauliek te
bedienen. Voor een soepele, gecontroleerde bediening
neemt u nooit beide handen van de referentiebalk tijdens het
bedienen van de tractie-eenheid.
Tractiebediening
1. Referentiebalk (beweegt niet en biedt daardoor een
referentiepunt en een vaste handgreep die u kunt
vasthouden tijdens het bedienen van de tractie-eenheid)
2. Tractiebediening (beweegt zodat u de machine kunt
bedienen)
•
Om vooruit te rijden, beweegt u de tractiehendel naar
voren
(Figuur
7).
•
Om achteruit te rijden, beweegt u de tractiehendel
naar achteren
(Figuur
altijd naar achteren en houd uw handen op de
referentiebalk.
Figuur 6
Figuur 7
8). Kijk bij het achteruitrijden
Figuur 8
•
Voor een bocht naar rechts draait u de tractiebediening
rechtsom
(Figuur
9).
•
Voor een bocht naar links draait u de tractiebediening
linksom
(Figuur
10).
•
Om te stoppen, laat u de tractiebediening los
Opmerking: Hoe verder u de tractiebediening in een
bepaalde richting beweegt, hoe sneller de machine in die
richting gaat.
Hefhendel laadarm/werktuig
Om het werktuig naar voren te kantelen, beweegt u de hendel
langzaam naar rechts
(Figuur
Om het werktuig naar achteren te kantelen, beweegt u de
hendel langzaam naar links
Om de armen omlaag te brengen, beweegt u de hendel
langzaam naar voren
(Figuur
Om de armen omhoog te brengen, beweegt u de hendel
langzaam naar achteren
U kunt de hendel ook volledig naar voren in een uitsparing
duwen
(Figuur
11) zodat het werktuig op de grond rust en
de armen zijn ontlast. Hiermee kunnen werktuigen zoals de
nivelleerschuif en het hydraulische blad de contouren van de
grond volgen (bijvoorbeeld zweven of schuiven).
15
G008131
Figuur 9
G008132
Figuur 10
(Figuur
11).
(Figuur
11).
11).
(Figuur
11).
6).