DE VERSCHIllEnDE COMPOnEnTEn
1.
Deksel: doe tijdens het bereiden van voedsel het deksel altijd op het reservoir om de temperatuur in
het reservoir stabiel te houden en stoomdamp te verminderen. Kijk via het venster in het reservoir.
Na de bereiding kan het deksel als lekbak gebruikt worden als het omgedraaid wordt en de zakken
met voedsel hierop gelegd worden.
2.
Mandje: hiermee kan de gebruiker pakjes en klein voedsel zoals tomaten en eieren er gemakkelijk
uit halen zonder gebruik van bijvoorbeeld een keukentang.
3.
Zakkenrek: het zakkenrek dient om meerdere zakken met voedsel gelijkmatig verticaal of
horizontaal te verdelen en een correcte, regelmatige stroming van het water te realiseren. Zorg
ervoor dat het voedsel in de zakken tijdens de bereiding volledig in het water ondergedompeld is.
4.
Reservoir: maximuminhoud van 16 liter aan voedsel en water. Het water moet altijd boven de
minimummaatstreep uitkomen.
5.
Afvoerpijpje: wordt gebruikt om de afvoeropening met de dichtstbijzijnde afvoerbuis te verbinden.
Handig om het water uit het reservoir af te tappen.
6.
Afvoerschakelaar: dient om de afvoeropening te openen of te sluiten.
7.
Waterinlaat: het water komt via de inlaat in de circulatieleiding. Hierbij is sprake van drievoudige
filtering.
8.
Wateruitlaat: water in de leiding dat via de uitlaat terug in het reservoir stroomt.
9.
Minimummaatstreep: geeft het vereiste minimumwaterpeil aan.
10. Beugels: voor afvoerpijpje en netsnoer.
OnDERHOUD En REInIGInG
1. Laat na gebruik geen water in het reservoir zitten. Verwijder na gebruik al het water via het afvoerpijpje
uit het reservoir.
2. Zorg ervoor dat het waterinlaatfilter in het reservoir altijd schoon is. Reinig het vóór en na gebruik met
een borstel.
3. Doe uitsluitend schoon water in het reservoir.
4. Als een zak met te bereiden voedsel kapotgaat of het water op een andere manier verontreinigd raakt,
moet u het reservoir reinigen. Verwijder in dit geval het water niet via de afvoeropening. in plaats
daarvan moet het reservoir leeggekiept worden. Gebruik een zachte doek of spons en mild zeepwater
om het reservoir grondig te reinigen.
5. dompel het apparaat nooit in water of een andere vloeistof om het te reinigen of af te spoelen.
6. Reinig het apparaat nooit met schuurmiddel of agressieve chemische middelen.
7. doe het apparaat nooit in de vaatwasmachine.
8. u moet het apparaat regelmatig (eenmaal per maand) of bij verontreiniging van de binnenkant
reinigen. Vul het reservoir tot boven de minimummaatstreep met schoon water. Voeg een mild
reinigingsmiddel op zeepbasis toe (geen schuimend of zuurhoudend reinigingsmiddel). Stel de
temperatuur in op 40°C en laat het apparaat gedurende 20 minuten een gewone bereidingscyclus
uitvoeren. Tap vervolgens al het water af via de afvoeropening. indien nodig voert u deze cyclus nog
een keer uit om er zeker van te zijn dat de binnenkant van het apparaat helemaal schoon is.
680300-10 nl-en ma 2016
5