Servicehandleiding
Probleem – Alarm MS (motorbeveiliging)
Oorzaak
1. Fase-uitval of doorgeslagen zeke-
ring.
2. Defecte softstarter (driefasige
warmtepomp).
3. Defecte softstarter (eenfasige
warmtepomp).
4. Motorbeveiliging defect of ver-
keerd ingesteld.
5. Kabelbreuk
6. Defecte compressor (geldt alleen
voor driefasen-warmtepompen).
7. Alarm van overbelastingsbeveili-
ging op brinepomp (alleen bepaal-
de warmtepompmodellen).
8. Alarm vanuit eenfasige softstar-
ter.
Probleem – Alarm sensor (alle)
Oorzaak
Sensorstoring of kabelstoring.
14
Warmtepompen voor woningen
Oplossen van storingen
Controleer of alle fasen aanwezig zijn op het klem-
menblok voor ingaande voeding. Als dat niet het
geval is, controleert u de zekeringen in de kast.
Controleer bovendien of de bekabeling overal
goed vastzit. Bij gebruik van schroefklemmen moe-
ten deze overal goed zijn aangedraaid. Bij gebruik
van doorvoerklemmen moeten de kabels goed in
het juiste gat zitten met belasting op de kabel.
Voer een controlemeting uit en kijk of bij een sig-
naal van de I/O-kaart (er moet dan spanning zijn
tussen A1 & A2 op de softstarter) de softstarter alle
drie de fasen doorlaat naar de compressor.
Voer een controlemeting uit en kijk of bij een sig-
naal van de I/O-kaart (er moet dan spanning zijn
tussen ON & N op de softstarter) de softstarter de
fasen doorlaat naar de compressor.
Gebruik een stroommeettang om te bepalen wan-
neer de motorbeveiliging wordt geactiveerd. Con-
troleer de instelling van de motorbeveiliging. Ver-
gelijk met de tabel. Voor een driefasige warmte-
pomp moeten alle drie de fasen actief zijn.
Controleer de voeding van de motorbeveiliging,
softstarter of compressor.
Voer een controlemeting uit van de spanning voor
alle drie de fasen (steeds naar de nul) bij de com-
pressor. Er mag geen sprake zijn van grote afwijkin-
gen tussen de fasen. Bij controlemeting van de
weerstand van de wikkelingen moet de waarde
voor alle drie de wikkelingen gelijk zijn.
Schakel de warmtepomp uit en weer in. Als het
alarm blijft bestaan, moet u de WSK-schakelaar op
de brinepomp controleren.
Bepaal de oorzaak van de storing aan de hand van
de LED-lampjes op de softstarter.
Oplossen van storingen
▪ Bij weerstandsmeting van de sensoren moe-
ten eerst de sensorkabels worden losgemaakt
van de regelapparatuur of het klemmenblok.
▪ Meet eerst de sensor inclusief kabel en contro-
leer aan de hand van de weerstandstabel. Zie
het hoofdstuk Meetpunten.
▪ Als de gemeten waarde niet overeenkomt
met de tabel, meet u alleen de sensor en con-
troleert u aan de hand van de weerstandsta-
bel. Zie het hoofdstuk Meetpunten.
VIGFI210
Oplossing
Als een van de fasen ontbreekt, controleert
u achterwaarts in de richting van de hoofd-
elektriciteitskast van het gebouw. Als de fa-
sen ook daar weg zijn, neemt u contact op
met de elektriciteitsaanbieder.
Als de softstarter de fasen niet naar beho-
ren doorlaat bij een signaal vanaf de I/O-
kaart, vervangt u hem.
Als de softstarter de fasen niet naar beho-
ren doorlaat bij een signaal vanaf de I/O-
kaart en niet zoals hieronder beschreven
een alarm geeft, vervangt u hem.
Als de motorbeveiliging defect is, vervangt
u deze.
Als deze verkeerd is ingesteld, stelt u hem
in op de juiste waarde.
Als er een kabel beschadigd is, vervangt u
hem.
Als de compressor defect is, vervangt u
hem.
Als de brinepomp defect is, vervangt u
hem.
Oplossing
Als de waarde van de sensor correct is, is de
kabel defect.
Als de waarde van de sensor niet correct is,
is de sensor defect.
Danfoss Heating Solutions