De helderheid aanpassen (Vervolgd)
2
Druk op de SHUTTER-knop F.
verdwijnt naast de waarde van de
sluitertijd en de waarde is gemarkeerd.
Sluitertijdwaarde
3
Pas de waarde aan met de
handhendel D.
Selectiebereik:
Wanneer [60i] is geselecteerd:
U kunt kiezen tussen 1/8 en 1/10.000
(1/6 tot 1/10.000 bij opnamen met 24p).
Wanneer [50i] is geselecteerd:
U kunt kiezen tussen 1/6 en 1/10.000.
De noemer van de ingestelde sluitertijd
wordt weergegeven op het lcd-scherm.
Als u de sluitertijd bijvoorbeeld instelt
op 1/100 seconde, wordt [100]
weergegeven op het lcd-scherm. Hoe
hoger de waarde op het lcd-scherm, hoe
hoger de sluitertijd.
z Tips
• Het is moeilijk om automatisch scherp te stellen
bij een lagere sluitertijd. Het wordt aanbevolen
om handmatig scherp te stellen en een statief te
gebruiken.
• Bij opname onder fluorescerende lampen,
natriumlampen of kwiklampen, kan het beeld
flikkeren of van kleur veranderen of kunnen er
horizontale ruisbanden verschijnen.
U kunt dit verbeteren door de sluitertijd in te
stellen op 1/50 als de voedingsfrequentie van
het gebied 50 Hz is of op 1/60 in een gebied van
60 Hz.
42
NL
• U kunt de weergave van de sluitertijd schakelen
tussen seconden en graden in ([SHUTTER
DISPLAY], p. 109).
Automatisch aanpassen
Druk op de SHUTTER-knop F als de
waarde van de sluitertijd is gemarkeerd. De
waarde verdwijnt of
waarde.
Het lichtniveau aanpassen
(ND-filter)
U kunt een onderwerp duidelijk opnemen
met de ND-filterschakelaar B wanneer de
opnameomgeving te licht is.
De ND-filters 1, 2 en 3 verminderen het
lichtvolume tot respectievelijk 1/4, 1/16 en
1/64.
Als
knippert tijdens de automatische
aanpassing van de iris, stelt u het ND-filter
in op 1. Als
knippert tijdens de
automatische aanpassing van de iris, stelt u
het ND-filter in op 2. Als
tijdens de automatische aanpassing van de
iris, stelt u het ND-filter in op 3.
De ND-filterindicator stopt met knipperen
en blijft op het scherm staan.
Als
knippert, stelt u het ND-filter
B op 'CLEAR'. Het ND-filtericoon
verdwijnt van het scherm.
b Opmerkingen
• Als u tijdens het opnemen van films de
ND-filterschakelaar B wijzigt, kunnen de film
en het geluid vervormd raken.
• Wanneer u de iris handmatig instelt, zal het
ND-filtericoon niet knipperen, zelfs niet als het
lichtvolume moet worden aangepast met het
ND-filter.
• Als de camcorder de positie van het ND-filter
(CLEAR/1/2/3) niet kan detecteren, knippert
op het scherm. Zorg ervoor dat het
ND-filter correct is ingesteld.
verschijnt naast de
knippert