Inhoudsopgave
Advertenties
6 | Aansluiting op het stroomnet
● Ontworpen zijn in overeenstemming met de omgevings- en bedrijfscondities (belastingscapaci-
teit)
● Goed bevestigd en beschermd zijn.
● Uit de buurt van hete oppervlakken worden gehouden.
● Voldoende elektrisch geïsoleerd zijn.
● Zodanig zijn gebouwd en gemonteerd dat de volgende gebreken niet tot schade leiden:
● kortsluiting
● mechanische schokken
● stroomstoringen of -pieken
● elektromagnetische velden
● aardaansluitingen
De elektrische apparatuur en het schakelpaneel mogen de beveiligingen voor het aandrijfsysteem
en de motorbeveiliging (bijv. PTC-weerstand, bimetaalschakelaar, stroombegrenzing frequentiere-
gelaar) niet uitschakelen.
Bij stroomstoringen of -pieken moet de besturing voorkomen dat de SAMOS SB in bedrijf blijft of op-
start.
Beveiligingsapparaten en schakelaars moeten voldoen aan de veiligheidsvoorwaarden voor storin-
gen.
Overspanningsbeveiliging
De stroomvoorziening van de motor en eventueel van de extra ventilator moet zijn voorzien van een
overspanningsbeveiliging (bijv. circuitonderbreker motorbeveiliging) volgens IEC 60204-1, 7.2.
Stel de overspanningsbeveiliging in op de maximale stroom bij continu gebruik (item H1 [➔ 15]).
Ontkoppelingsapparaat voor de elektrische energievoorziening
Een ontkoppelingsapparaat voor de elektrische energievoorziening moet:
● Werken volgens IEC 60204-1, 5.3 en 5.5.
● Duidelijk en zichtbaar gelabeld.
6.2
Bediening
Bedieningsmiddelen en instrumenten moeten zodanig zijn ontworpen en opgesteld dat:
● Ze goed zichtbaar en toegankelijk zijn en ook zonder overmatige inspanning kunnen worden be-
diend.
● Het bedieningspersoneel de functies begrijpt.
● Bedieningsfouten worden voorkomen.
Een besturingssysteem moet voldoen aan ISO 12100, 4.11; IEC 60204-1, 9.4, en ISO 13849-1.
Als de stroomvoorziening (voeding) uitvalt, moet een "systeem met gerichte storingsmodus" vol-
gens ISO 12100, 6.2.12.3 worden gebruikt.
Start- en stopapparaten moeten duidelijk gemarkeerd zijn in overeenstemming met ISO 13850 en
IEC 60417.
NOODSTOP-functie
Er moet een NOODSTOP-functie aanwezig zijn als er een gevaarlijke situatie kan ontstaan die hand-
matig moet worden verholpen (zie ISO 12100, 6.3.5.2).
● Implementeer de NOODSTOP-functie volgens EN 418 en EN 50099.
● Implementeer een handmatige NOODSTOP-functie volgens ISO 13849-1, 5 (met name 5.2.1).
● De stopcategorie en kleur van de NOODSTOP-functie moeten voldoen aan ISO 13850.
● Als uit een risicobeoordeling blijkt dat de normale schakelaar de NOODSTOP-functie kan vervul-
len, moet dit overeenkomstig worden gemarkeerd.
32 | 56
Instruction Manual SAMOS SB 0050-1400 D0_D2_NL_nl
Advertenties
Inhoudsopgave
