Voor iedere virtuele radarbron kunnen tot twee onafhankelijke
doeltrackingzones worden gedefinieerd.
Cursor op een radarpaneel gebruiken
Standaard wordt de cursor niet weergegeven op het radarpaneel.
Wanneer u de cursor op het radarpaneel plaatst, wordt het
cursorpositievenster geactiveerd.
De functie Cursorondersteuning
Met de functie Cursorondersteuning kunt u de cursor nauwkeurig
gebruiken en plaatsen zonder gegevens met uw vinger te
bedekken.
Activeer de cursor op het paneel en houd uw vinger vervolgens
ingedrukt op het scherm om het cursorsymbool te veranderen in
een selectiecirkel, die boven uw vinger verschijnt.
Sleep de selectiecirkel zonder uw vinger van het scherm te halen
naar de gewenste positie.
Als u uw vinger van het scherm haalt, keert de cursor terug naar de
gewone cursorfunctie.
Ga naar cursor
U kunt navigeren naar een geselecteerde positie op het beeld door
de cursor op het paneel te plaatsen en vervolgens in het menu de
optie Ga naar Cursor te gebruiken.
Nieuw waypoint
U kunt een waypoint op een geselecteerde positie opslaan door de
cursor op het paneel te plaatsen en vervolgens de menu-optie
Nieuw waypoint te gebruiken.
Het radarbeeld aanpassen
Het radarbeeld kan worden verbeterd door de versterking aan te
passen, ongewenste echo's door zeeruis, regen of andere
weersomstandigheden weg te filteren en door de gevoeligheid van
de radarontvanger af te stemmen.
U kunt de versterking, zeeruis en regenruis aanpassen in het
hoofdmenu van het radarpaneel.
170
Radar
| HDS Live Gebruikershandleiding