2.
Schermhelderheid
De schermhelderheid is in negen niveaus ingedeeld. Druk op DISPLAY HEL. om het op dat
moment ingestelde niveau te wijzigen in het naasthogere niveau.
3.
Toetsrespons
Deze instelwaarde regelt de responssnelheid van de aanraakschermtoetsen. Er zijn drie
verschillende niveaus van toetsrespons: SNEL, MEDIUM en LANGZAAM. Het actuele
responsniveau is op de toets zelf aangegeven. Bij de instelling SNEL is de responstijd op een
toetsaanraking het kortst. Bij de instelling MEDIUM is meer tijd nodig en bij LANGZAAM heeft
de toets de meeste tijd nodig. De toets is dan dus het minst responsief. In de fabriek is de
toetsrespons op Medium ingesteld.
Let op: met deze toets wordt de tijdsduur gewijzigd die verstrijkt tussen het aanraken
van de toets en het herkennen van de aanraking door het systeem. De
aanrakingsdruk op de toets is hierbij niet in het geding.
4.
Bolusvolume
Het bolusvolume kan worden ingesteld tussen 100 en 1000 ml en kan worden
veranderd in 100, 200, 400, 500 en 1000 door op de toets 'BOLUS' te drukken. Het
actuele bolusvolume staat op de statusregel BOLUS in het scherm Kalibratie/Setup.
Ook wordt het bolusvolume weergegeven in de toets BOLUS key in het
infusiescherm (zie hoofdstuk 2, paragraaf Hoofdinfusiescherm).
5.
Druklimiet
De gebruiker kan de maximaal toelaatbare lijndruk instellen. De instelmogelijkheden liggen
tussen 100 en 300 mmHg. De actuele druklimietwaarde wordt weergegeven op de
statusregel DRUKLIMIET in het scherm Kalibratie/Setup. U kunt de limiet in stappen van
50 mmHg wijzigen door de toets ingedrukt te houden. Tijdens het infunderen houdt het
systeem de druk in de lijn onder de druklimiet door de infusiesnelheid te verlagen als de in-
linedruk de druklimiet nadert. Elke keer dat het systeem wordt aangezet, wordt de
druklimiet automatisch op 300 mmHg ingesteld.
Hoofdstuk 4: Parameterinstellingen En Preventief Onderhoud
25