130-0611
1. Waarschuwing – 1) Verwijder de pen; 2) Breng de deuren
omhoog; 3) Verlaat de cabine.
130-5355
1. Sluit de achterruit.
130-5357
1. Naar voren duwen om
vooruit te rijden.
130-5733
1. Opgelet; lees de Gebruikershandleiding – 1) Verwijder de
optionele vuilniszak; 2) Kantel de stoel naar voren.
130-5980
1. Opgelet; lees de Gebruikershandleiding – Om de machine
te verlaten: 1) Laat het maaidek neer; 2) Verlaat de
machine.
decal130-0611
decal130-5355
2. Til de motorkap op.
decal130-5357
2. Naar achteren duwen om
achteruit te rijden.
decal130-5733
decal130-5980
1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de
zekeringen.
1. Lees de
Gebruikershandleiding
voor informatie over het
starten van de motor –
1) Schakel in neutraal;
2) Schakel de rem in;
3) Stel de motor in op
laag toerental; 4) Draai
het contactsleuteltje naar
voorverwarmen; 5) Draai
het contactsleuteltje om
de motor te starten.
2. Lees de
Gebruikershandleiding
voor informatie over
het uitschakelen van
de motor – 1) Stel
de motor in op laag
toerental; 2) Schakel het
maaidek uit; 3) Schakel de
parkeerrem in; 4) Wacht
5 minuten; 5) Draai het
contactsleuteltje om de
motor uit te schakelen;
6) Neem het sleuteltje uit
het contact.
3. Lees de
Gebruikershandleiding.
10
121-1599
114-0846
4. Trek de knop uit om de
aftakas in te schakelen.
5. Duw de knop in om de
aftakas uit te schakelen.
6. Laat de maaidekken
omhoog komen om naar
hoog bereik over te
schakelen.
decal121-1599
decal114-0846