Toespoor achterwiel
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaar-
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
1.
Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor
(ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en
de achterzijde van de stuurwielen. De afstand
aan de voorzijde moet 3 mm korter zijn dan de
gemeten afstand aan de achterzijde
Figuur 76
1. Voorzijde tractie-eenheid
2. 3 mm minder dan de
achterzijde van het wiel
2.
Om het toespoor af te stellen, moet u de borgpen
en moer van één van de kogelverbindingen
van de trekstang
kogelverbinding van de trekstang verwijderen
van de steun van de differentieelbehuizing.
Figuur 77
1. Klem van de trekstang
3.
Draai de klemmen aan beide uiteinden van de
trekstangen los
(Figuur
4.
Draai de losgemaakte kogelverbinding 1
volledige slag naar binnen of naar buiten en
maak de klem vast aan het vrije uiteinde van de
trekstang.
(Figuur
3. Midden naar midden
afstand
(Figuur
77) verwijderen en de
2. Kogelverbinding van
trekstang
77).
5.
Draai de gehele trekstang 1 volledige slag in
dezelfde richting (naar binnen of naar buiten)
en maak de klem vast aan het aangekoppelde
uiteinde van de trekstang.
6.
Plaats de kogelverbinding in de steun van de
differentieelbehuizing, draai de moer met de
hand vast en meet het toespoor.
7.
Indien nodig nogmaals afstellen.
8.
Draai de moer vast en monteer een nieuwe pen
als de afstelling correct is.
76).
g009169
g009718
63