In- en uitgangsklemmen:
Zwakstroomgedeelte:
De ingangen EIN 1 t/m 16 betreffen technisch de normale UVR1611- ingangen.
De aansluiting EIN 16 heeft daarnaast nog een 5V voedingsaansluiting voor diverse
sensoren zoals bv. de elektronische volumestroomgever.
De beide aansluitingen van de 0-10V/PWM uitgangen hebben aanvullend een 24V
aansluiting voor de voeding van klepmotoren. Deze aansluitingen zijn daarom ook met
Klappe1 en Klappe2 beschreven en kunnen tezamen tot max. 3 Watt worden belast.
De aansluiting voor de CAN- Bus heeft dezelfde volgorde als alle CAN- apparaten met deze
verbindingswijze. De terminering met een jumper dient volgens de CAN-voorschriften (zie
handleiding UVR1611) te worden uitgevoerd.
Netspanningsgedeelte:
De uitgang AUS 1 is niet voor het aansturen van relais of magneetschakelaars geschikt, ook
indien een RC-condensator (01/RC-Glied) wordt gebruikt.
De uitgangen AUS 2 t/m 11 betreffen technisch de normale UVR1611-uitgangen.
AUS 1 t/m 4 krijgen alleen spanning, indien de stekker 5 (STB) is overbrugd.
AUS 3/4, 8/9 en 10/11 zijn daarnaast met een vierpolige gezamenlijke stekker voor het
gebruik met mengkleppen voorzien.
De uitgangen AUS 12, 13 en 14 beschikken over ene gezamenlijke afzekering voor max. 8A
traag voor licht hogere lasten (ieder afzonderlijk relais echter maar tot 3A te belasten).
De uitgang 14 kan tegelijkertijd als schakeluitgang AUS 14 en dataleiding (DL-Bus) worden
gebruikt. Voor het activeren dient de uitgang als „Schakeluitgang" te worden geparametreerd,
ook indien alleen de dataleiding dient te worden geactiveerd.
Voor het activeren van de dataleiding dient aanvullende de instelling „UVR1611E:" op „ja" te
worden gezet (zie handleiding UVR1611).
Aansluitschema van het bediendeel UVR1611E-DE
Vlakbandkabel-aansluitingen
vlgs. „Aansluitschema"
Regelaardeel UVR 1611 E-NM
Bediendeel UVR1611E-DE
(achterzijde)
7