Par.
Weergave
Menu
Nr.
Display
Temper-
Bepaalt de waarde in graden waaronder de bran-
tuur-
M1
10
der terug inschakelt ongeacht de bij Par. 9 verstre-
versch.
ken tijd.
Anti-cyclus
Bepaalt de waarde van het temperatuursverschil (Delta
T) tussen de toevoer- en teruglooptemperatuur van de
module. Bij een waarde van Delta T tussen Par. 12 en
(Par. 12) +8°C, vermindert de module lineair haar ver-
∆T Min.
mogen tot het minimale vermogen. Het minimale ver-
M1
12
Warmtewiss
mogen worden aangehouden tot de waarde van (Par.
12) +8°C+5°C, waarna de module wordt uitgeschakeld
gedurende een tijdsduur die gelijk is aan de aan Par. 13
toegewezen waarde; wanneer deze tijd is verstreken,
wordt de module terug ingeschakeld.
Wachttijd
Bepaalt de herstarttijd nadat de limiet van Delta T tus-
M1
13
herstart
sen toevoer en terugloop is bereikt.
bov. ∆T
Max. Verm.
M1
14
Bepaalt het maximumvermogen % van de verwarming.
Verw.
Min. Verm.
M1
15
Bepaalt het minimale vermogen % van de verwarming.
Ketel./San.
Bepaalt de proportionele parameter voor de modulatie
M1
16
PID P Verw.
tijdens de werking van de verwarming.
Bepaalt de integrerende term voor de modulatie tijdens
M1
17
PID I Verw.
de werking van de verwarming.
Bepaalt de differentiërende term voor de modulatie
M1
18
PID D Verw.
tijdens de werking van de verwarming.
Verw. Max.
Bepaalt het maximale setpoint bij de minimale buiten-
M1
19
Set.
temperatuur in de klimaatregeling.
Bepaalt de minimale buitentemperatuur waaraan het
Min. Bui-
M1
20
maximale setpoint in de klimaatregeling kan worden
tentemp.
gekoppeld.
Verw. Min.
Bepaalt het minimumsetpoint bij de maximale buiten-
M1
21
Set.
temperatuur bij de klimaatregeling.
Bepaalt de maximale buitentemperatuur waaraan het
Max. Bui-
M1
22
minimale setpoint in de klimaatregeling kan worden
tentemp.
gekoppeld.
Beperk.
Beperkt de minimumwaarde die aan het setpoint kan
M1
23
Min. Set-
worden toegewezen in de verwarmingsmodus (dit geldt
point
niet voor de verwarmingsmodus 4).
Beperk.
Beperkt de maximumwaarde die aan het setpoint kan
M1
24
Min. Set-
worden toegewezen in de verwarmingsmodus (dit geldt
point
niet voor de modus 4).
T_Uitscha-
Bepaalt de uitsluitingstemperatuur van de klimaatre-
M1
25
keling
geling.
Bepaalt delta T waarmee de temperatuur van het set-
point wordt verhoogd als er na de in Par. 27 bepaalde
Stijging
M1
26
tijd niet voldaan is aan het verzoek om warmte in de
Temp
verwarmingsmodus (dit geldt alleen voor de stand-al-
one).
Bepaalt de tijdsduur waarna het setpoint wordt ver-
Tijd Uitstel
M1
27
hoogd met de in Par. 26 bepaalde hoeveelheid (dit geldt
Verhoging
alleen voor stand-alone).
Gebruikt in verwarmingsmodus Par. 1= 2 of 3. Bepaalt
Nacht. ver-
met hoeveel graden het toevoersetpoint wordt verlaagd
M1
28
mindering
bij het sluiten van het TA-contact (thermostaat omge-
ving/verzoek warmte).
Bepaalt de werkingsmodus van het sanitaire circuit.
0 = Uitgeschakeld
M1
35
San. Mod.
1 = Boiler met sonde
2 = Boiler met thermostaat
Max. Verm.
Bepaalt het maximumvermogen % van het sanitaire
M1
113
San.
circuit.
Min. Verm.
Bepaalt het minimumvermogen % van het sanitaire
M1
114
San.
circuit.
Insch. San.
Bepaalt de hysterese voor het verzenden van het ver-
M1
36
Hyst. Laag
zoek voor het sanitair circuit.
Beschrijving
35
Fabrieksin-
Bereik
UM
stelling
0...20
16
°C
10...60
40
°C
10...250
30
Sec.
50...100
100
%
1...30
1
%
0...1275
100
0...1275
250
0...1275
0
30...90
80
°C
-25...25
0
°C
30...90
40
°C
0...30
20
°C
4...82
30
°C
27...90
80
°C
0...35
22
°C
0...30
0
°C
1...120
20
Min.
0...30
10
°C
0...2
0
50...100
100
%
1...30
1
%
0...20
5
°C
INSTALLATIE
Toe-
Catego-
gangs-
rie
type
Verwar-
I
ming
Alge-
O
meen
Alge-
O
meen
Verwar-
I
ming
Verwar-
I
ming
Verwar-
O
ming
Verwar-
O
ming
Verwar-
O
ming
Verwar-
U
ming
Verwar-
U
ming
Verwar-
I
ming
Verwar-
I
ming
Verwar-
I
ming
Verwar-
I
ming
Verwar-
I
ming
Verwar-
I
ming
Verwar-
I
ming
Verwar-
I
ming
I
Sanitair
I
Sanitair
I
Sanitair
I
Sanitair