4. Sluit de USB-apparaten aan.
1. Sluit de USB-kabel aan op de pc en het monitor (via de upstream-USB-poort). Deze
upstream-USB-poort zorgt voor gegevensoverdracht tussen de pc en USB-apparaten die op
het monitor zijn aangesloten.
2. Sluit de USB-apparaten via de andere USB-poorten (downstream) aan op het monitor. Deze
downstream-USB-poorten zorgen voor gegevensoverdracht tussen aangesloten
USB-apparaten en de upstream poort.
5. Sluit de stroomkabel aan.
1. Steek het ene uiteinde van de stroomkabel in de
ingang
aan de achterzijde van de monitor.
2. Steek het andere uiteinde van de stroomkabel in
een stopcontact.
Als u de stroomkabel aansluit, raak dan niet de
Programmeersneltoets en de Functiebalk aan. Als de
Programmeersneltoets na het inschakelen niet
functioneert, trekt u de kabel los en sluit u deze weer aan.
Beeld kan verschillen per product per regio.
6. Orden de kabels.
Leg de kabels door de kabelriem.
De kabelriem heeft inclusief de stroomkabel plek voor
maximaal 6 kabels. Trek de kabelriem niet te strak of te
stevig zodat deze niet kan breken.
2
2
1
25
1
2