CATEGORIE
Handeling 1
Als de koelventilator niet naar
behoren werkt.
Handeling 2
Als de lampklep, die de lamp
beschermt, niet goed is geslo-
ten of als het sensorsysteem
niet normaal werkt.
Handeling 3
Hiermee wordt aangegeven dat
de lenskap niet volledig open is.
Handeling 4
Hiermee wordt aangegeven dat
de projector naar de koelmodus
is overgeschakeld, omdat de
interne temperatuur de onder-
houdsgrens heeft overschre-
den.
Handeling 5
Als de interne temperatuur van
de projector de grens over-
schrijdt, schakelt het apparaat
automatisch uit.
Handeling 6
De lamp werkt niet goed nadat
de stroom op abnormale wijze
is afgesloten of als de projector
wordt uitgeschakeld en meteen
weer wordt ingeschakeld.
In deze projector wordt een koelventilatorsysteem gebruikt om oververhitting van het apparaat te voorkomen. De
koelventilator kan wat geluid afgeven. Dit heeft geen gevolgen voor de goede werking van het apparaat.
3-4
TOESTAND
Als de symptomen zich blijven voordoen nadat u het netsnoer hebt losge-
haald en weer hebt aangesloten en de projector weer hebt ingeschakeld,
moet u contact opnemen met de leverancier of met ons servicecentrum.
Controleer of de schroeven in de zijkant van de projector goed vastzitten,
en neem indien dat het geval is contact op met uw dealer of een service-
center.
Open de lenskap volledig.
Als de lenskap tijdens het gebruik van de projector niet volledig open is,
worden video en audio automatisch uitgeschakeld.
Als deze status tien minuten aanhoudt, wordt de projector automatisch uit-
geschakeld.
Als de interne temperatuur van de projector de onderhoudsgrens over-
schrijdt, schakelt het apparaat over naar de koelmodus alvorens automa-
tisch uit te schakelen.
* Koelmodus: De status dat de ventilatorsnelheid is verhoogd en de lamp
van de projector handmatig in de energiebesparingsmodus is gezet.
Controleer of het ventilatiegat van de projector wordt geblokkeerd.
Controleer of het luchtfilter wordt geblokkeerd. Reinig het als het geblok-
keerd is.
Controleer of de omgevingstemperatuur rond de projector hoger is dan het
standaardtemperatuurbereik van de projector.
Laat de projector voldoende afkoelen en schakel deze opnieuw in.
Controleer of het ventilatiegat van de projector wordt geblokkeerd.
Controleer of het luchtfilter wordt geblokkeerd. Reinig het als het geblok-
keerd is.
Controleer of de omgevingstemperatuur rond de projector hoger is dan het
standaardtemperatuurbereik van de projector.
Laat de projector voldoende afkoelen en schakel deze opnieuw in.
Als het probleem zich blijft voordoen, moet u contact opnemen met de dis-
tributeur of met het servicecentrum.
Schakel de stroom uit, wacht totdat er voldoende tijd is vertreken om af te
koelen en schakel de stroom dan weer in. Als het probleem zich blijft voor-
doen, moet u contact opnemen met de distributeur of met het servicecen-
trum.
MAATREGELEN
Gebruik