Installatie en configuratie
6.2.4. Thermische motoren aansluiten
WAARSCHUWING Beschadiging van de
zoneregelaar!
►
Let bij de thermische motoren op
de technische gegevens: totaal
per zone max. 2,7 A piekstroom,
200 mA continustroom.
Elke zone kan maximaal 3 thermische motoren aansturen.
Voor zone 1 kunnen 3 motoren, voor zone 2 kunnen 2 en
voor de zones 3 tot en met 5 kan telkens 1 thermische
motor rechtstreeks worden aangesloten. Met de
uitbreidingsmodule is telkens 1 aansluiting voor de zones 6
tot en met 8 beschikbaar. Onder zones met minder dan 3
aansluitingen kunnen nog steeds 3 motoren worden
gemonteerd, maar die dienen dan samen te worden
aangesloten op dezelfde stekker.
Wanneer meer dan 11 thermische motoren op de
zoneregelaar moeten worden aangesloten, moeten de
kabels van de motoren in een verdeeldoos worden
aangesloten.
►
Maximaal 3 thermische motoren parallel per zone
►
Trek zonodig de kabels van de motoren naar de
verdeeldoos.
►
Sluit de kabels van de motoren aan.
►
Breek de openingen voor
de kabels in de behuizing
uitsluitend uit met een
zijkniptang.
►
Gebruik de standaard adereindhulsen
of strip de aansluitingen over 5,5 mm
(zie uitklappagina Fig. 6).
►
Steek de aansluitkabels van de
thermische motoren in de
kabelopeningen van de stekkers.
►
Sluit de klemmen.
►
Steek de stekkers in de contacten van de bijbehorende
zones (zie uitklappagina Fig. 4 (Z1...Z8)).
►
Klem de kabels in de trekontlastingen.
►
Borg de kabel met de kabelklem.
Montage
10
Demontage
6.3.
Zwakstroom aansluitingen
6.3.1. Ketelsturing tot stand brengen via
draadloze verbinding
Afhankelijk van de keuze type regelsysteem (par. 3.2) wordt
de ketel draadloos in- en uitgeschakeld.
6.3.2. Ketelsturing tot stand brengen met
bedrade verbinding
Potentiaalvrij laagspanningscontact . Afhankelijk van de
stand van de zoneventielen wordt het geïntegreerd relais in-
en uitgeschakeld.
►
Strip de aansluitingen over 5,5 mm
(zie uitklappagina Fig. 5).
►
Sluit de ketelsturing conform
onderstaande afbeelding aan
(zie uitklappagina Fig. 4 (9)):
6.3.3. Externe antenne installeren
Verzekert u er bij de keuze van de
montagelocatie van, dat de werking van de
antenne hierdoor niet negatief wordt beïnvloed.
►
Installeer de externe antenne uitsluitend buiten metalen
behuizingen (b.v. schakelkasten).
►
Monteer de antenne op een geschikte plaats in de buurt
van de zoneregelaar. Let er daarbij op, dat er een goede
RF communicatie met de temperatuurvoeler tot stand is
gebracht.
►
Strip de aansluitingen over 5,5 mm
(zie uitklappagina Fig. 5).
►
Sluit de antenne conform de onderstaande afbeelding
aan
(zie uitklappagina Fig. 4 (9)):
Eén ader op 1
Andere ader en eventuele afscherming op 2
►
Sluit de klemmen.
6.4.
Behuizing van de zoneregelaar
sluiten
►
Plaats het deksel van de behuizing (zie uitklappagina).
►
Laat de kliksluitingen links en rechts vastklikken.
►
Draai de schroef aan de voorzijde vast.