2. Schakel de regelaar uit wanneer de oplossing klaar is met sudderen.
3. Verwijder de filterpan, plaats een METALEN recipiënt met een verzegelbaar deksel en een
capaciteit van 15 liter /vier gallon) of meer en laat de uitkookvloeistof afvloeien uit de
friteuse. Het METALEN recipiënt moet bestand zijn tegen de hitte de hete vloeistoffen.
4. Laat de oplossing wegvloeien volgens de instructies in de FilterQuick™
besturingshandleiding en maak de vetpan(nen) grondig schoon.
Laat de friteuse tijdens dit proces nooit onbewaakt achter.
overloopt drukt u de AAN/UIT-schakelaar onmiddellijk in de stand UIT.
Laat de schoonmaakoplossing NOOIT wegvloeien in een afvaleenheid voor bakvet,
een ingebouwde filtereenheid of een draagbare filtereenheid.
daarvoor niet bestemd en zullen beschadigd worden door de vloeistof.
Wanneer u de hete schoonmaakoplossing in een geschikte METALEN container laat
wegvloeien moet u ervoor zorgen dat er ten minste 15 liter in de container past,
anders kan de hete/koude vloeistof overlopen en persoonlijk letsel veroorzaken.
5. Hervul de vetpan(nen) opnieuw met proper water. Spoel de vetpan(nen) tweemaal, laat het
water wegvloeien en droog met een propere handdoek. Verwijder al het water grondig uit de
vetpan en van de elementen voordat u de vetpan met olie vult tot aan het onderste OLIEPEIL.
Zorg ervoor dat zich absoluut geen water meer in de vetpan bevindt voor u de vetpan
met frituurolie vult. Wanneer de olie of het bakvet tot de bereidingstemperatuur
wordt verhit veroorzaakt water in de vetpan spatten.
5.4
WEKELIJKSE CONTROLES EN TAKEN
5.4.1 Controleer de accuraatheid van het instelpunt op de FilterQuick™-regelaar
1. Steek een kwaliteitsthermometer of pyrometervoeler in de olie waarbij het uiteinde de
temperatuurvoeler van de friteuse raakt.
2. Wanneer READY op het het regelaarsdisplay verschijnt (wat wil zeggen dat de inhoud van de
vetpot een temperatuur in het bereidingsbereik heeft), drukt u eenmaal op de schakelaar om de
temperatuur van de frituurolie weer te geven zoals die door de temperatuurvoeler wordt gemeten.
Het instelpunt wordt weergegeven in een temperatuur met een gradensymbool.
3. Controleer de door de thermometer of pyrometer gemeten temperatuur. De werkelijke
temperatuur en de waarde gemeten door de pyrometer moeten binnen een bereik van 3º C uit
elkaar liggen. Als het verschil groter is, neemt u contact op met een Factory Authorized Servicer
voor bijstand.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
GEVAAR
GEVAAR
5-3
Als de oplossing
Die eenheden zijn