nl
Wateronthardingsinstallatie/Onthardingszout
Wateronthardingsinsta
llatie/Onthardingszout
n g s z o u t
/ O n t h a r d i
l a t i e
i n s t a l
h a r d i n g s
W a t e r o n t
Voor een goed afwasresultaat heeft
de afwasautomaat zacht water, d.w.z.
water met weinig kalk nodig. Anders
zetten zich witte kalkresten op het
serviesgoed en de binnenkant
van de spoelruimte af.
Leidingwater met een te hoge
hardheidsgraad moet voor gebruik
in de afwasautomaat onthard, d.w.z.
ontkalkt worden. Dit gebeurt met behulp
van speciaal zout
in de wateronthardingsinstallatie
van de afwasautomaat.
De instelling en daarmee de benodigde
hoeveelheid zout zijn afhankelijk
van de hardheidsgraad van het
leidingwater.
10
Instellen
De hoeveelheid zout is op 4 standen
instelbaar, afhankelijk van de hardheid
van het water. Afhankelijk van de stand
branden 0, 1, 2 of 3 indicaties (zie
de tabel). De in de fabriek ingestelde
stand is: 1.
1. Vraag de hardheidsgraad van het
water. Informeer bij het
waterleidingbedrijf.
2. De stand vindt u in de tabel voor
de waterhardheid.
3. Deur sluiten.
4. AAN/UIT-schakelaar (
inschakelen.
De indicatie Reinigen )" knippert.
5. START-toets 8 indrukken
en ingedrukt houden.
6. Programmakiezer 0 draaien tot
de indicatie zout bijvullen X
knippert.
7. Toets loslaten.
De indicatie Zout bijvullen X
knippert en de indicatie
„Watertoevoer controleren" `
brandt (= stand 1).
Om de instelling te wijzigen:
1. Programmakiezer 0 draaien tot
de gewenste stand is ingesteld.
2. START-toets 8 indrukken.
De indicatie zout bijvullen X gaat
uit. De ingestelde stand is
opgeslagen.