3
Een van de volgende stappen uitvoeren:
•
Met de pijlen omhoog en omlaag (figuur 55)
kunt u de gewenste tijdsduur instellen (na het
voltooien van een opdracht of het onvolledig
programmeren van een opdracht) waarna het
kopieerapparaat/de printer terugkeert naar de
standaardinstellingen, de Energiespaarstand
inschakelt, zichzelf uitschakelt of de Systeem-
beheermode afsluit. U dient wel binnen de
aangegeven minimum- en maximumtijden te
blijven.
•
De toets Timeout uitgeschakeld aanraken
als u geen timeout wenst.
Opmerking: De optie Uitschakelen is niet
beschikbaar op het scherm Timeout
energiespaarstand of op het scherm Auto-
uitzetten. Als het kopieerapparaat/de printer
langer dan vier uur niet gebruikt wordt (de
standaardinstelling), zal deze in de
Energiespaarstand gaan.
Om een optie die eerder werd uitgeschakeld
opnieuw in te schakelen, gebruikt u de pijl
omhoog om een nieuwe tijd in te stellen.
4
Sluiten aanraken om het scherm Timeouts op te
roepen.
5
Indien nodig, de stappen 2 t/m 4 herhalen voor
andere timeout-instellingen.
6
Sluiten aanraken om het scherm Hulppro-
gramma's op te roepen.
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE SYSTEEMBEHEERDER
Figuur 55: Voorbeeldscherm
3–37
Timeoutinstelling
MODE HULPPROGRAMMA'S
1
2
3
4
5
6
7