Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Controles Voor De Montage - Endress+Hauser Cleanfit CPA450 Bedieningsvoorschrift

Inhoudsopgave

Advertenties

Cleanfit CPA450
Endress+Hauser
VOORZICHTIG
L
De dompelbuis kan onverwacht bewegen en lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd de dompelbuis met één hand vast.
Voorbereiden van de armatuur
1. Gebruik de haaksleutel om de koppelingsmoer (zwart) (pos. 14) voorzichtig met ¼
tot ½ slag te openen.
2. Maak de kabelbescherming los (pos. 1).
3. Trek de dompelbuis (pos. 2) zo ver uit als mogelijk is.
4. Sluit de kogelkraan (pos. 9).
Plaatsen van de kabel en installeren van de sensor
1. Schroef de borgring op (metaal) (pos. 13) met de haaksleutel.
2. Verwijder de armatuur van de kogelkraan.
3. Schroef de sensorhouder met de geïntegreerde bescherming (pos. 11) los.
4. Plaats de meetkabel (pos. 12) van onderen door de buis naar de
transmitteraansluiting.
5. Bevestig indien nodig de PAL-contactveer (pos. 4) aan de contactkabel (pos. 5).
6. Borg de veer met twee kabelbindbandjes.
7. Schroef de sensor (pos. 6) op de sensorhouder (pos. 11).
8. Bevestig de kabelconnector (pos. 3) aan de sensor (pos. 6).
9. Waarborg dat de O-ring (pos. 7) aan het eind van de draad is geïnstalleerd.
10. Plaats de sensorhouder (pos. 11) in de dompelbuis zo ver als mogelijk is en schroef
deze met de hand iets vast.
11. Bevestig de kabelbescherming weer.
Monteren van de armatuur
1. Installeer de armatuur weer op de kogelkraan (pos. 10).
2. Schroef de borgring op (metaal) (pos. 13) en zet deze met de haaksleutel vast.
3. Waarborg dat de koppelingsmoer (zwart) (pos. 14) slechts met een ½ slag is
geopend.
4. Plaats de instelkraag (pos. 15) op de gewenste dompeldiepte en zet deze vast met
een inbussleutel.
5. Open de kogelkraan (pos. 9).
6. Plaats de dompelbuis tot de aanslag op de instelkraag (pos. 15).
7. Zet de koppelingsmoer (zwart) (pos. 14) vast met de haaksleutel.
8. Borg de koppelingsmoer (zwart) door een extra 1/8 slag (45°, komt overeen met 10
tot 15 Nm (7 tot 11 lbf ft)).
4.3

Controles voor de montage

1. Controleer alle aansluitingen na de montage op goede bevestiging en lekdichtheid.
2. Waarborg dat de slang van de (optionele) spoelwateraansluiting niet zonder kracht
kan worden verwijderd. Deze is in open contact met het medium en moet
overeenkomstig worden vastgezet.
3. Controleer de slangen op schade.
Installatie
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave