Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Rempedalen
Twee pedalen
(Figuur
remmen op de wielen ter ondersteuning van het
draaien en ten behoeve van een betere tractie bij het
rijden op hellingen.
Borgpen
Om de parkeerrem in werking te stellen
koppelt u de pedalen met de borgpen.
Parkeerrempedaal
Om de parkeerrem in te schakelen,
u de pedalen op elkaar aan met de borgpen, drukt u
het rechterrempedaal in terwijl u het andere pedaal
inschakelt. Om de parkeerrem uit te schakelen, trapt
u een van de rempedalen in totdat de vergrendeling
van de parkeerrem wordt ingetrokken.
Figuur 12
1. Rempedaal
2. Borgpen van pedalen
3. Parkeerrempedaal
Tractiepedaal
Het tractiepedaal
(Figuur
vooruit en achteruit. Om vooruit te rijden moet u de
bovenkant van het pedaal intrappen en om achteruit
te rijden de onderkant van het pedaal. De rijsnelheid
hangt af van hoever het pedaal wordt ingetrapt. Voor
de maximale rijsnelheid zonder belasting trapt u het
pedaal volledig in terwijl de gashendel op SNEL staat.
12) bedienen de afzonderlijke
(Figuur
(Figuur
12) sluit
4. Tractiepedaal
5. Pedaal voor
stuurverstelling
12) regelt de beweging
Om te stoppen, laat u het tractiepedaal opkomen en
weer terugkeren in de middelste stand.
Pedaal voor stuurverstelling
Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het
pedaal
(Figuur
trekken in een stand die voor u het meest comfortabel
is en daarna uw voet van het pedaal halen.
Schroeven van snelheidsbegren-
zer
Door aan de schroef of schroeven
te draaien, kunt u de afstand begrenzen die het
tractiepedaal kan worden ingetrapt als u vooruit- of
achteruitrijdt.
12),
Belangrijk:
zer moet het tractiepedaal tegenhouden voordat
de pomp een volledige slag aflegt, omdat anders
de pomp schade kan oplopen.
1. Schroef van
snelheidsbegrenzer
Vooruit
Diagnoselampje
g009979
Het diagnoselampje
fout in het systeem wordt ontdekt.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
van de motor
Bij normale gebruiksomstandigheden moet de
temperatuurmeter
blijven. Controleer het koelsysteem als de meter in
het gele of rode gebied komt.
Oliedruklampje
Dit lampje
(Figuur
gevaarlijk laag is.
20
12) intrappen, de stuurkolom naar u toe
(Figuur
De schroef van de snelheidsbegren-
Figuur 13
2. Schroef van
snelheidsbegrenzer
Achteruit
(Figuur
14) gaat branden als een
(Figuur
14) in het groene gebied
14) brandt indien de motoroliedruk
13)
g009700