De naam van een voorinstelling wijzigen
1. Gebruik in het menuscherm Voorinstellingen de navigatieknoppen om naar de gewenste
voorinstelling te gaan en deze te markeren.
2. Druk op Selecteren. Er wordt een snelmenu weergegeven. Ontgrendel de voorinstelling
zo nodig (zie "Een voorinstelling vergrendelen/ontgrendelen" op pagina 48).
3. Druk twee keer op Omlaag om 'Naam wijzigen' te markeren.
4. Druk op Selecteren. Er wordt een alfanumeriek toetsenbord weergegeven.
5. Voer de naam voor de voorinstelling in (maximaal 11 alfanumerieke tekens):
a. Gebruik de navigatieknoppen om naar het gewenste teken te gaan en dit te markeren.
b. Druk op Selecteren.
c. Herhaal stap a en b naar vereist om de naam in te voeren.
6. Druk op Omlaag totdat 'Opslaan' wordt gemarkeerd.
7. Druk op Selecteren. Het menuscherm Voorinstellingen wordt weer geopend.
8. Druk twee keer op Menu om terug te gaan naar het monitoringscherm.
Een voorinstelling vergrendelen/ontgrendelen
NB Naast de naam van een ontgrendelde voorinstelling wordt een open hangslot
weergegeven, en naast de naam van een vergrendelde voorinstelling wordt een gesloten
hangslot weergegeven.
1. Gebruik in het menuscherm Voorinstellingen de navigatieknoppen om naar de gewenste
voorinstelling te gaan en deze te markeren.
2. Druk op Selecteren. Er wordt een snelmenu weergegeven.
• Druk voor het ontgrendelen van een voorinstelling op Omlaag om 'Ontgrendelen' te
markeren.
• Druk voor het vergrendelen van een voorinstelling op Omlaag om 'Vergrendelen' te
markeren.
3. Druk op Selecteren.
4. Voer een voorinstellingswachtwoord in. Dit is een wachtwoord van de gebruiker; het
wachtwoord van de kliniek prevaleert altijd boven dit wachtwoord.
5. Het menuscherm Voorinstellingen wordt weer geopend.
6. Druk twee keer op Menu om terug te gaan naar het monitoringscherm.
48
Menuscherm Voorinstellingen