• Spraakopdrachten zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Voor het opnemen en
gebruiken van spraakopdrachten wordt een stille omgeving aanbevolen.
• Zeer korte namen kunt u niet gebruiken. Gebruik lange namen en vermijd het gebruik van
vergelijkbare namen voor verschillende nummers.
Opmerking: het gebruik van spraakopdrachten in een rumoerige omgeving of
tijdens een noodsituatie kan problematisch zijn, dus u doet er goed aan niet onder
alle omstandigheden uitsluitend op spraakgestuurde nummerkeuze te vertrouwen.
Spraakopdrachten toevoegen en beheren
Sla de contacten waarvoor u spraakopdrachten wilt toevoegen op in het geheugen
van de telefoon. U kunt deze contacten ook naar het geheugen kopiëren. U kunt
ook spraakopdrachten toevoegen aan namen die op de SIM-kaart zijn opgeslagen.
Als u de SIM-kaart vervangt, moet u in dat geval eerst de oude spraakopdrachten
verwijderen voordat u nieuwe spraakopdrachten kunt toevoegen.
1. Zoek het contact waarvoor u een spraakopdracht wilt toevoegen.
2. Selecteer Gegev., ga naar het gewenste telefoonnummer en selecteer
Spraaklabel
toev..
3. Selecteer
Starten
en spreek de gewenste spraakopdracht duidelijk uit. Na het
opnemen wordt de spraakopdracht door de telefoon afgespeeld.
In
Contacten
verschijnt
spraakopdracht is gekoppeld.
Selecteer
Menu
>
Contacten
controleren. Ga naar het contact met de gewenste spraakopdracht en selecteer
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
na het telefoonnummer waaraan een
>
Spraaklabels
om de spraakopdrachten te
Opties
>
76