waarden invoeren voor de coördinaten X-positie (X-Position) en Y-positie
(Y-Position).
Afdrukstand (Orientation)
Hier geeft u de rotatiehoek voor de stempel op. U kunt de hoek instellen
door een waarde in graden in te voeren.
Bij negatieve waarden wordt de stempel rechtsom gedraaid.
Opmerking
Afdrukstand (Orientation) is alleen ingeschakeld als Tekst (Text) of
Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) is geselecteerd
voor Stempeltype (Stamp Type) op het tabblad Stempel (Stamp).
Opmerking
Klik op Standaard (Defaults) om de stempelpositie in te stellen op
Centreren (Center) en de positie op 0.
Tabblad Instellingen opslaan (Save settings)
Op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings) kunt u een nieuwe
stempel registreren of een overbodige stempel verwijderen.
Naam (Title)
Voer de titel in om de gemaakte stempel op te slaan.
U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
Opmerking
Spaties, tabs en regeleinden kunnen niet aan het begin of einde van
een titel worden ingevoerd.
Stempels (Stamps)
Hier ziet u een lijst met opgeslagen stempels.
Selecteer een titel om de betreffende stempel weer te geven bij Naam
(Title).
Opslaan (Save)/Opslaan overschrijven (Save overwrite)
Hiermee slaat u de stempel op.
Geef een titel op bij Naam (Title) en klik daarna op deze knop.
Verwijderen (Delete)
Hiermee verwijdert u een overbodige stempel.
Selecteer de titel van de overbodige stempel in de lijst Stempels (Stamps)
en klik daarna op deze knop.
156