GIRA
Observer-Systeem
Info
Gebruiksaanwijzing
Observer-Systeem
Heeft de gebruikte systeem-sensor een grotere detectiehoek, dan
door de plaatselijke omstandigheden vereist wordt (b.v. montage
van systeem-sensor 240° op rechte huismuur), moet de
detectiehoek door gebruik van de opsteek- en afdekkap begrensd
worden. Anders leidt het registreren van de huismuur van korte
afstand tot verkeerde schakelingen.
In gebruik nemen
Systeem-sensoren achter elkaar zoals in het bedradingsschema
aansluiten en één voor één testen, om een goede werking te
garanderen.
Voor de test moeten opsteek- en afdekkap (alleen 240°) worden
verwijderd of op de gewenste detectiehoek zijn uitgeknipt.
Controle van de werking door in het detectiegebied van de
afzonderlijke systeem-sensoren te lopen in de test (zie afbeelding):
Tijdsinstelling
Lichtsterkte-instelling
Limit
De optische indicatie van de systeemsensoren
van de lichtsterkte het herkennen van een beweging van warmte
en het doorgeven van deze informatie aan de inschakelunit van
het systeem aan.
De optische indicatie van de schakelunit van het systeem
het inschakelen van de verbruikers aan.
Opgelet:
Als de schakelunit van het systeem uitgeschakeld is, dient men,
voordat er opnieuw kan worden ingeschakeld, ca. 3 sec. te
wachten om te voorkomen dat de sensor opnieuw inschakelt door
detectie van de afkoelende lamp.
Door reflectie van de warmtestraling vanuit de verlichting of een te
geringe afstand tussen systeemsensor en lamp kan het systeem
opnieuw ingeeschakeld worden.
Door de netspanning in te schakelen wordt de schakelunit steeds
een keer geactiveerd (onafhankelijk van de stand van de
lichtsterkteregelaar).
Als dat niet gewenst is, een extra schakelaar zoals in het
bedradings-schema installeren.
41/99
ca. 4 sec.
dagmodus
off
geeft afhankelijk
geeft
Blz. 7 van 13