Bereik- resp. lijnkoppelaar
8.1
Montage en elektrische aansluiting
Secure-bedrijf
■
Veilige inbedrijfname in de ETS activeren.
■
Apparaatcertificaat van het apparaat verwijderen en op een veilige plaats be-
waren.
■
Apparaatcertificaat invoeren of scannen en toevoegen aan het project. Aanbe-
veling: voor het scannen van de QR-code een camera met hoge resolutie ge-
bruiken.
■
Alle wachtwoorden documenteren en op een veilige plaats bewaren.
Apparaat monteren en aansluiten
■
Kabelverloop en -afstand in de gaten houden
■
Apparaat op DIN-rail monteren.
■
Busleidingen met KNX-aansluitklemmen (zie afbeelding 1) met de polen in de
juiste richting aansluiten.
■
Bovengeschikte lijn op de onderste aansluitklem (10) aansluiten. Via deze
aansluiting wordt het apparaat van stroom voorzien.
■
Ondergeschikte lijn op de bovenste aansluitklem (1) aansluiten.
■
Ter bescherming tegen gevaarlijke spanningen de afdekkappen op de KNX-
aansluitingen steken.
De ondergeschikte lijn heeft een afzonderlijke voedingsspanning nodig.
8.2
Inbedrijfname
Fysiek adres en toepassingsprogramma met ETS programmeren
■
Busspanning inschakelen.
■
Programmeerknop PROG. (9) indrukken.
De programmeer-LED (8) brandt.
■
Fysiek adres programmeren.
De programmeer-LED gaat uit.
■
Applicatieprogramma en filtertabel programmeren.
8.2.1 Safe-State-modus en master-reset
Safe-State-modus activeren
De Safe-State-modus stopt de uitvoering van het geladen applicatieprogramma.
82408202
24.10.2023
8 / 10