Werking
Sensorafstelling
onder atmosferische
druk
32
5.3 2 Afstelling atmosferische druk
5.3 2
Afstelling atmosferische druk
Sensorafstelling onder atmosferische druk uitvoeren
1. Roep het menu Settings/Adjustment
5
2. Corrigeer met behulp van de Pijl
atmosferische druk volgens het referentiemeetapparaat.
3. Druk op Enter
ter bevestiging.
Enter
4. Bevestig daarna de veiligheidsvraag met Enter
5 De drukovername voor de afstelling vindt direct na beves‑
tiging van de veiligheidsvraag plaats.
5 VACUU·VIEW (extended) op atmosferische druk afge‑
steld.
VACUU·VIEW geeft de aanwezige druk weer.
Normaal gesproken zijn alleen correcties in het bereik van
±5 nodig.
Settings/Adjustment
Pijl‑toetsen op exacte
20999293_NL_VVIEW (extd)_V1.12_171023
op.
Enter.