5. Ingebruikname
Bij een nieuw apparaat zij n de batterij en reeds ge-
plaatst. Trek vóór het eerste gebruik het uitstekende
beschermlipje uit het batterij vak. De oorthermometer
wordt daarna automatisch ingeschakeld.
6. Instellingen
6.1 Akoestische signalen in- en uitschakelen
1. Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld.
2. Houd de starttoets (
) ingedrukt en druk dan op de AAN/UIT/geheu-
gen-toets (
), totdat '°C' op het LCD-scherm wordt weergegeven.
3. Druk voor het in- c.q. uitschakelen van het akoestische signaal op
de AAN/UIT/geheugen-toets (
4. Herhaal deze stappen om de akoestische signalen weer in of uit te
schakelen.
6.2 Temperatuureenheid wij zigen (Celsius °C -> Fahrenheit °F)
1. Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld.
2. Houd de starttoets (
) ingedrukt en druk dan op de AAN/UIT/geheu-
gen-toets (
), totdat '°C' op het LCD-scherm wordt weergegeven.
3. Druk op de starttoets (
) om de eenheid van '°C' in '°F' te wij zigen.
4. De weergave van de eenheid op het LCD-scherm kunt u op dezelfde
wij ze weer van '°F' in '°C' wij zigen.
6.3 Geheugenfunctie
Er zij n in totaal 9 geheugengroepen voor het meten van de lichaams-
temperatuur. Als de meetwaarden van de oorthermometer binnen het
bereik van 34 °C tot 42,2 °C (93,2 °F tot 108,0 °F) liggen, wordt de oor-
).
thermometer uitgeschakeld en worden de laatste meetgegevens in het
geheugen opgeslagen.
• Druk nogmaals op de AAN/UIT/geheugen-toets (
gen temperatuur weer te geven.
7. Meten
Aanwij zing
Controleer voor ieder gebruik of de lens in goede staat is. Als deze
beschadigd is, neemt u contact op met uw verkoop- of servicepunt.
Houd er rekening mee dat de oorthermometer zich ten minste 30 minuten
in de ruimte moet bevinden waar de meting plaatsvindt.
WAARSCHUWING
• Sommige personen hebben verschillende meetwaarden in het lin-
ker- en rechteroor. Om temperatuurveranderingen juist te kunnen re-
gistreren, moet bij dezelfde persoon steeds in hetzelfde oor worden
gemeten.
• De oorthermometer mag alleen door kinderen worden gebruikt onder
toezicht van een volwassene. Doorgaans kan de temperatuur bij men-
sen met een leeftij d vanaf 6 maanden worden gemeten. Bij kinderen
jonger dan 6 maanden is de gehoorgang nog zeer nauw. Hierdoor kan
de temperatuur van het trommelvlies vaak niet worden vastgesteld en
worden te lage meetresultaten verkregen.
• De meting mag niet worden gedaan in ontstoken een oor (gepaard
aan etter- en andere afscheidingen), na mogelij ke verwondingen aan
het oor (bij voorbeeld schade aan het trommelvlies) of tij dens de ge-
nezingsfase na operatieve ingrepen. Wend u in zulke gevallen tot uw
behandelend arts.
• Het gebruik van de thermometer voor verschillende personen kan
ongewenst zij n bij bepaalde acute, infectueuze aandoeningen, door
6
) om de opgesla-